Hoe de Prinsekerk van ‘klok’ een thuis werd

Vlak voor kerst aan komen lopen in my Father’s house.

Eind november 2018 liep ik op een druilerige donderdagmiddag de Prinsekerk binnen. Ik had op internet gezocht naar de kerkgemeente die in de voor mij vertrouwde Prinsekerk huisde. Vertrouwd van buiten dan; al pakweg achttien jaar keek ik vanuit mijn huiskamerraam meerdere keren per dag naar die markante toren om te zien hoe laat het was. En eens per jaar ging ik naar de Appelmarkt. Op zoek naar stukken Acapulcoservies. Dat wat mijn moeder had. Terwijl ik geen moeder meer had. Ik zocht naar iets vertrouwds. En terloops liep ik dan tussen de kerkbanken door, meanderend tussen zelfgemaakte kerststukjes die de traditionele gemeente van de Prinsekerk had gemaakt, schalen met appeltjes, gehaakte kleedjes en bijna-nieuwe-jassen. Maar toen ik eind 2018 dan toch de kerk binnenliep voor een gesprek, ontmoette ik Hans Paauwe. Hans was de eerste die voor mij bad. Zomaar bij de koffie bad hij voor me, na mijn tranen over een ontzettende lastige levensfase. Ik herinner me nog goed hoe gebarsten ik me destijds voelde. Het leven had me menigmaal een linkse directe gegeven. Hans vroeg me of ik er iets voor voelde om bij de kerstnachtdienst in de kerkbanken aan te schuiven.

De kerstnachtdienst. Daar ging ik als kleine meid ook naartoe, met mijn ouders en mijn zus, in de Deventerse Lebuïnuskerk, waar ik was gedoopt. Plechtig was dat altijd. Koud ook. Maar altijd indrukwekkend. En vertrouwd. Want het was een traditie: met kerst gingen we met papa en mama naar de kerstnachtdienst.

Nadat mijn ouders waren overleden op mijn veertiende, was het niet meer van het bezoeken van kerstnachtdiensten gekomen. Was een beetje (boel) boos op God. En druk met overleven in mijn nieuwe bestaan als wees. Maar na bijna dertig jaar, waarvan achttien jaar kerkklok turen, was daar ineens weer de kerstnachtdienst.

Het was bijzonder; toen ik daar zat, voelde ik meteen: er was geen andere plek ter wereld waar ik liever had willen zitten dan precies daar, op dat moment.

Werkelijk geen flauw idee had ik overigens wat ik me moest voorstellen bij een kerstnachtdienst anno 2018. Of bij een ‘gewone’ kerkdienst. Hoeveel mensen zouden er nog zitten? In een kerk? In Rotterdam? Tien? Twintig? Vijfentwintig? Je ziet – ik kende Noorderlicht niet. Dat veranderde overigens vrij vlot. Niet in de laatste plaats door gesprekken met ds. Niels de Jong.

Sinds die kerstavond in 2018 heb ik geen zondag meer overgeslagen. Soms moest ik online bijwonen, maar overslaan – nee. Een paar maanden later, in april 2019, mocht ik de Noorderlicht Rotterdam Podcast opstarten, samen met ds. Niels de Jong. Die maken we nog steeds met zoveel plezier. Inmiddels staat de honderdste aflevering online. Ik mocht iets bijdragen, iets van waarde.

En ik mocht thuiskomen, ook als wees. Wees – en mens. Ik vond toch iets vertrouwds, al was het dan geen Acapulcoservies: ik vond Noorderlicht, en daarmee een gevoel van thuis. Dat gevoel is niet meer weggegaan. Ik ben dankbaar.

Ik wens iedereen een goede Kerst, hoe je levenssituatie ook is. Schuif vooral aan in de kerkbanken op kerstavond, als je de gelegenheid hebt. Misschien kun je iemand meenemen. Iemand die alleen zit met kerst. Of iemand die vroeger ooit was afgeknapt op de kerk. Of iemand die een dierbare is verloren, of anderszins gebutst is geraakt. Of iemand die eigenlijk voor een ander voetbalteam is dan jij, maar die ook gezelligheid mag ervaren. Of iemand die zich enigszins gebroken voelt. Of iemand die het gewoon heerlijk vindt om kerstliedjes mee te zingen.

Je weet nooit welke snaar kerstavond raakt. Laat je raken.

Kerstkaarsje
Auteur

Jojanneke van den Bosch

Scroll naar boven