Wat de coronacrisis doet met jongeren en studenten
De coronacrisis is inmiddels een blijvertje geworden en de ongelofelijke impact van het virus zal niet snel verdwenen zijn. Het grote aantal zieken en gestorvenen, de eenzaamheid van ouderen en het alsmaar groeiende aantal opgebrande thuiswerkers. Ook jongeren en studenten lijden steeds zwaarder onder de gevolgen van het virus. Meer nog dan we allemaal misschien denken. Zelf behoor ik ook tot deze laatste groep. En hoewel ik van diepe dankbaarheid mag spreken dat ik niet méér met het virus te maken heb gehad dan een ruim twee weken durende quarantaine, merk ik dat het virus meer en meer zijn sporen na begint te laten op jongeren en studenten, op mezelf en om mij heen. Voor mensen die het virus niet direct persoonlijk ervaarden, waren de eerste weken misschien allemaal nog best wel ‘spannend’. De colleges vonden online plaats, we leken meer tijd te hebben voor andere zaken, gingen op zoek naar hobby’s. En bovenal: we hadden plotseling geen last meer van fomo (‘fear of missing out’). We hóéfden nergens heen, want we kónden nergens heen. Fomo verdween, simpelweg omdat we niks hadden om te kúnnen missen. Het was geoorloofd en normaal om op zaterdagavond ‘saai’ een filmpje te gaan kijken, of om de donderdagmiddagborrel met een kop thee in de tuin te hebben. Iets waar we voor de coronacrisis misschien eigenlijk ook al die tijd al behoefte aan hadden, maar geen gehoor aan gaven, omdat het toch logisch is om als student niet alleen elk weekend, maar ook elke doordeweekse dag, en het liefst ook nog 24 uur, alleen maar lol te hebben? En om daarbij vooral niet te vergeten dit alles te delen op social media, want de rest van de wereld moet toch weten hoe leuk jouw leven is? Misschien wisten we ook voor de coronacrisis al wel dat het hele social media-verhaal niet overeenstemt met het echte leven. Soms voelde je je namelijk helemaal niet zo happy als dat je jouw volgers wilde laten geloven. Of werd je alsmaar onzekerder als je foto’s van anderen voorbij zag komen die allemaal zo veel mooier, succesvoller en gelukkiger leken. We wisten het wel, maar kon het dan anders? Om onze eigen onzekerheden en ongelukkige gevoelens weg te drukken, posten we juist alleen maar meer, zodat nooit ook maar iemand zou denken dat jouw leven niet leuk zou zijn. Hoewel het misschien lijkt alsof vooral anderen overtuigd moesten worden dat jouw leven zo leuk is, dat jij het waard bent om mee om te gaan, denk ik dat je het vooral eigenlijk zelf bent die hiervan overtuigd moest worden. En als dat het geval is, is waarschijnlijk het omgekeerde waar. Mensen die veel foto’s van hun ‘leuke leven’ posten, twijfelen hier waarschijnlijk zelf nog wel het meeste aan. Ons leven, wij zelf, doen er pas toe, als andere mensen ons zien en ons ‘liken’. En om dat voor elkaar te krijgen, moeten er zo veel mogelijk leuke, perfecte plaatjes met de rest van de wereld gedeeld worden. Althans, dat denken we. We zoeken onze bevestiging bij andere mensen en voelen ons vaak afgewezen als we deze bevestiging niet ontvangen. Ietswat inmiddels misschien wel is doorgesijpeld naar het hele sociale leven van jongeren. Het vergelijken met, bevestiging zoeken bij en afgewezen voelen door anderen vindt plaats in de hele sociale omgang van jongeren en zorgt ervoor dat een permanente onzekerheid de basis wordt van waaruit zij leven. Maar waar we eigenlijk naar op zoek zijn, is aandacht. Oprechte aandacht om je gezien, gehoord en gekend te voelen. Die eerste weken werden maanden, en inmiddels zijn we ruim een half jaar verder. De meeste studenten zitten thuis, volgen online onderwijs en hebben nauwelijks tot geen échte sociale contacten. Plotseling waren er nog maar zo weinig ‘perfecte’ momenten om te delen op social media en het ‘sociale’ contact via onze laptops en telefoon werd vaak alsmaar oppervlakkiger. Want wie ben je zelf in tijden van social distancing? Geven social media in tijden van crisis op deze vraag antwoord? Of werken ze juist het tegenovergestelde in de hand? De coronacrisis heeft naar mijn idee iets blootgelegd wat zich al die tijd al onder jongeren afspeelde: een schreeuw om aandacht. Oprechte aandacht, om je gezien, gehoord en gekend te voelen. Veel jongeren voelen zich eenzaam en onzeker, iets wat voor de coronacrisis misschien werd verbloemd door allerlei mooie plaatjes, maar altijd al wel aanwezig was. In de coronacrisis werd die schreeuw om aandacht misschien stiller, en daarmee jongeren onzichtbaarder. En juist die stilte en die onzichtbaarheid laten de ernst van het probleem onder jongeren zien. Universiteiten en (hoge)scholen verliezen hun studenten uit het oog en hoe kun je dan weten hoe het écht met hen gaat? Als we de cijfers van eenzaamheid en depressies onder jongeren mogen geloven, is het antwoord hierop: niet goed. Die aandacht waar jongeren op social media zo hard om schreeuwden, hebben zij nu meer dan ooit nodig. Aandacht om gemotiveerd te blijven, om een positief toekomstperspectief te behouden, om niet angstig of somber te worden. En bovenal: aandacht om sterk in onze schoenen te leren staan, ook wanneer zich een crisis voordoet – een maatschappelijke of persoonlijke. Juist onderwijsinstanties kunnen hierin een belangrijke rol vervullen, door deze aandacht te geven en studenten niet uit het oog te verliezen, door hen te begeleiden in hun persoonlijke ontwikkeling en een sterke basis mee te geven. Maar ook voor kerken en andere organisaties met een groot bereik in de samenleving is hierin een taak weggelegd. Juist in tijden van het perfecte plaatje, waarin de drempel naar een coach of psycholoog alsmaar hoger lijkt te worden, kunnen deze instanties en organisaties een belangrijke rol in het leven van jongeren vervullen. De schreeuw om aandacht is misschien niet altijd even luid en duidelijk te horen, helemaal niet in tijden waarin oprechte sociale contacten tot het minimum worden beperkt. Maar daarom niet minder belangrijk. Ik denk dat we niet moeten onderschatten welke impact de coronacrisis ook op jongeren heeft. Die schreeuw om aandacht was er altijd al, door sommigen misschien verbloemd, door anderen misschien niet geuit. Maar bij de meesten ongehoord. Deze crisis laat zien hoe onzichtbaar veel jongeren zich voelen, en maakt dit gevoel tot een oorverdovende schreeuw. En juist daarom biedt zo’n crisis ook mogelijkheden. Mogelijkheden voor instanties als universiteiten, (hoge)scholen en kerken om juist die aandacht te geven die jongeren zo hard nodig hebben – ook, misschien wel juist, als jongeren onzichtbaar lijken. En mogelijkheden voor jongeren zelf, om op zoek te gaan naar jouw eigen identiteit en deze niet door anderen te laten bepalen. Om op zoek te gaan naar een duurzame en sterke eigenwaarde, waar vooral jijzelf van overtuigd bent. Een eigenwaarde die niet wordt bepaald door het aantal hartjes en duimpjes, maar door ‘slechts’ één Iemand, de Allerhoogste: Hij die jou hoort, ziet en kent als geen ander. Je bevestigt in wie jij bent: Gods geliefde kind, zonder dat je daarvoor ook maar iets moet laten zien of hoeft te doen. Ik hoop dat jij en ik dan mogen weten dat we niet meer om aandacht hoeven te schreeuwen, maar dat we van hieruit aandacht mogen geven aan een ander. De ander die misschien wat minder hard kan of wil schreeuwen.