Van moeten naar mogen
Wat moet ik allemaal, wat wil ik zélf en wie bén ik zelf eigenlijk? Dit zijn van die (levens)vragen die we onszelf, vroeg of laat, bewust of onbewust kunnen stellen. Het kan zelfs zo zijn dat het niet blijft bij het stellen van deze vragen, maar dat je erover gaat tobben en hier zelfs in vast kunt lopen. Want wat moeten we ontzettend veel, en van wie eigenlijk precies? Misschien is het belangrijk om je allereerst af te vragen: wat wil ik zelf? Zonder rekening te houden met de meningen van anderen hierover, hoe goed bedoeld vaak ook. Maar ook deze vraag is niet altijd makkelijk te beantwoorden. Want áls je al zou weten wat je zelf wilt, zijn de keuzemogelijkheden vandaag de dag zo ontzettend groot dat dit weer tot keuzestress kan leiden. Om antwoord op deze vraag te geven, stel je jezelf uiteindelijk misschien wel ten diepste de meest cruciale vraag: wie bén ik zelf eigenlijk? Ben ik wat ik doe, ben ik wat ik heb of ben ik wat anderen over mij zeggen? Ben ik wat doe? Ben ik zo verweven met mijn werk geraakt en wil ik daar echt alles uit zien te halen voor mezelf? Of ben ik zo opgegaan in mijn opleiding of studie dat dit eigenlijk voor een groot gedeelte bepaalt wie ik ben? Althans, dat idee en gevoel heb je misschien wel gekregen als je heel eerlijk bent. Zelfs als je (vrijwilligers)werk, een studie of andere dagelijkse dingen met het oog op het welzijn en geluk van anderen doet, kun je je afvragen: is dat wat ik doe dan wie ik zelf bén? Ik denk dat we allemaal wel momenten gekend hebben waaruit de ervaring voortkwam dat het voor een groot gedeelte op zijn minst bepaalde hoe je je voelde. Zo vond ik het best confronterend, en nog steeds eerlijk gezegd, dat wanneer mij gevraagd werd wat ik zoal deed, er een groot verschil in reactie volgde wanneer ik zei: ‘Ik ben thuis voor de kinderen’ of wanneer ik later zei: ‘Ik heb een wijnwebwinkel met biologische wijnen’. En hoe jammer ik dat ook vond en vind, ergens begrijp ik dat ook wel. Althans, voor wat betreft het verloop van dat gesprek. Ik vond het bij tijden best ‘lastig’ om niet in de val te lopen om te gaan denken dat een ‘lauwe’ reactie van iemand anders op mijn eerste antwoord (of misschien zelfs wel desinteresse) iets zegt over wie ik ben. Zelfs al ik me bewust ben van de oppervlakkigheid die hieraan ten grondslag ligt. Zeker als je even in een niet zo’n zelfverzekerde fase van je leven verkeert, kun je hierover gaan tobben, en kun je dit zomaar gaan geloven of op zijn minst hierover gaan twijfelen. Ben ik wat ik heb? Zo ook met de vraag ‘Bén ik wat ik heb?’ Kennen we niet allemaal het geluksgevoel van: ‘Jippie, dit vind ik zo mooi, leuk, fijn. Hier ben ik echt blij mee’? Vooral als we ergens lang voor hebben moeten sparen of op hebben moeten wachten. Of het nu gaat om die felbegeerde job, het kopen van dat mooie huis of die nieuwe auto, het krijgen van een gezin wat je altijd al wilde of weten dat er hordes vrienden zijn die jou graag zien. Of wat dacht je van als je na een baaldag (waar je al de hele dag maar niet van dat blues-gevoel afkomt) oprecht blij kunt zijn met een goed glas wijn, een stuk heerlijke chocolade of wat voor ‘guilty pleasure’ dan ook. Ik snap dat wel, heel eerlijk gezegd. Of beter gezegd: dit gaat ook echt op voor mij. Maar dan weer die vraag: ‘Bén ik dit ten diepste?’ Ook als de kortstondigheid van dit ‘geluksgevoel’ me doet realiseren dat ik hierdoor steeds meer op ‘rupsje nooit genoeg’ ga lijken? Bij het overdenken van de twee voorafgaande vragen betrap ik mezelf erop dat het heel bepalend is vanuit wiens ogen ik naar mezelf kijk. Ben ik wat anderen over mij zeggen? Met oog op het voorgaande, denk ik dat de laatste vraag de meest sluwe is, omdat het bijna door alles (ook de twee eerdere vragen) heen is verweven. Kijk ik vanuit de wereld naar mezelf, dan denk ik dat ik de voorafgaande vragen soms best met ‘ja’ zou kunnen beantwoorden. Als ik bedenk dat deze dingen me een goed gevoel kunnen geven, hoe oppervlakkig en kortstondig misschien dan ook, maar toch. Zeker als je kijkt naar waar het om gaat op social media. Want gaat het hier niet vooral (of alleen maar) om de meest interessante studie die je kunt doen, het meest veelzijdige en verantwoordelijke werk, hoe goed iemand is en doet (ook aan anderen), hoe mooi je bent en hoe ontzettend veel ‘vrienden’ je hebt, en ga zo maar door. Maar ook in persoonlijk gesprek met anderen gaat het er vaak niet heel erg anders aan toe, ben ik bang. Is het niet altijd zo dat de mensen met de grootste mond, die zichzelf het beste kunnen verkopen, ook de meeste aandacht krijgen? En zij die het meest ín deze wereld ook ván deze wereld geworden zijn, omdat ze deze taal ook zo goed spreken? Elkaar zo ook ‘de bal toe blijven spelen’ en jij je er soms wat ‘verloren’ en als ‘een roepende in de woestijn’ bij voelt staan? En zeg nou zelf, best logisch toch? Brutale (en de meest zichtbare, luidruchtige) mensen hebben immers ‘de halve wereld’! En dit is nu precies waar het mij omgaat. De andere helft Want als dit waar is, dan is er gelukkig ook nog een andere helft van de wereld. Misschien wel daar waar het niet om de kracht van de sterkste gaat maar om radicale zachtmoedigheid jegens anderen, maar ook naar jezelf toe. Een wereld waar mensen volop leven vanuit een overvloed aan vitamine-A (Aandacht voor anderen). Waar men elkaar en zichzelf niet overschreeuwt, maar leeft vanuit het besef dat ze geliefd zijn om wie ze zijn en hier geen wedstrijd van maken door zich constant met anderen te vergelijken. Mensen die ervoor kiezen er voor anderen te zijn, juist op een manier die ze zelf ook nodig hadden of misschien ook nog wel steeds nodig hebben. In déze wereld, Góds wereld, draait het niet om kijken en vergelijken, oordelen en veroordelen. Nee, in deze wereld is er maar één opdracht en dat is: God liefhebben en je naaste (de ander) als jezelf. Nu kun je natuurlijk denken: ‘Zie je nou wel, móét ik weer van alles, en ik wil juist niets meer móéten!’ Maar als je leert door Gods ogen naar jezelf te kijken en je geraakt kan worden door de Liefde waarmee Hij naar jou kijkt, dat je weet dat je niets hoeft te doen, te hebben of te zijn om Zijn Liefde te ervaren en te beseffen dat Zijn Genade ook voor jou geldt, dan ga je van binnenuit op Zijn Liefde reageren omdat het je hart veranderd heeft. Daar hoef je dus niet per se iets voor te doen, je moet hierin helemaal niets. Maar je mág je wel overgeven aan Zijn Liefde en trouw. Je mág op Zijn uitnodiging ingaan en Zijn Liefde beantwoorden. In navolging van Jezus die ons leerde liefhebben en bidden mogen we Hem ook als voorbeeld voor ogen houden. Je moét niets, maar je mág je openstellen om Zijn liefdevolle zachte stem te verstaan die je zegt wie je bent, namelijk: Zijn geliefde kind! Het besef dat je hier niets voor hoeft te doen, dat je hier zelfs niets aan kúnt doen (je kan het ook door niets verdienen), maakt het zo’n groots geschenk. De bron van dit geschenk draagt een genadevolle Liefde in zich en brengt ons een vreugdevolle vrijheid. Zijn jouw handen leeg genoeg om dit geschenk aan te nemen? Om, misschien wel een leven lang, te mogen gaan ontdekken wat deze vreugde en vrijheid voor jou kunnen betekenen? Hoe ervaar ik dit dan? Door je geregeld aan te sluiten op deze bron. Door (bijbel)lezen, bezinning, bidden, meditatie, contemplatie… Moet dit echt allemaal? Nee, het móet zeker niet, maar het mág wel! Hij wacht op jou, op mij, op ons allemaal. Ik wens je met heel mijn hart toe dat je op deze, geheel vrijblijvende, uitnodiging in zal gaan! Jacqueline