En de zee was niet meer
Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal. (Openbaring 4:6a) Wat miste ik de zee. Deze lente ging ik dikwijls met mijn vrouw wandelen en vogels spotten op Goeree Overflakkee. Vaak combineerden we dat met een bezoekje aan de zee. Heerlijk uitwaaien op het strand. Totdat corona roet in het eten gooide. De maatregelen werden steeds strenger en op een dag konden we niet meer naar zee. Borden waarschuwden ons voor torenhoge boetes. Het kriebelde als we op een zonovergoten lentedag langs Ouddorp reden en het strand onbereikbaar ver weg was. De zee roept bij velen van ons vooral positieve associaties op: zon, strand, vakantie en ontspanning. Voor Israël was dat eeuwenlang anders. De zee is in de oren van het volk Israël geen neutraal terrein. Het volk Israël woont net als wij aan de kust, maar de mensen zijn vanouds geen zeevaarders. Ze hebben geen zeebenen. De zee doet Israël vooral denken aan dreiging van gevaar, chaos en dood. Niet echt de juiste ingrediënten voor een ontspannen strandvakantie… Johannes weet daarover mee te praten. Hij is door de keizer van Rome verbannen naar het eiland Patmos. Zittend en mijmerend op het strand langs de waterlijn laat hij zijn oog vallen op de golven van de zee. Langzaam maar zeker raakt hij in vervoering. Johannes krijgt een visioen. Hij mag een blik in de hemel werpen. De apostel ziet een troon en voor de troon ligt iets als een zee van glas, van kristal. De woeste zee met zijn schuimende koppen is nu doorzichtig als kristal. Je kunt erdoorheen kijken. In de metaforische taal van het boek Openbaring betekent deze glazen zee dat hier eindelijk de raadsels van het leven, de dingen waar je maar niet uit komt, dat die door God worden onthuld. Eindelijk is alles transparant en kun je de dingen zien tot op God. Ook die dingen waar je nu de vinger niet achter krijgt. Ze worden openbaar voor de troon van God. Er komt een dag dat de raadsels en vragen voorbijgaan. De dreigende en woeste zee moet wijken. Zij wordt helder als kristal. Tot slot gaat God nóg een stap verder. In Openbaring 21 horen we: “En de zee, de zee was niet meer!” Dat is geweldig goed nieuws! Met deze belofte mogen we in goed vertrouwen de toekomst tegemoet gaan. God van hemel, zee en aarde, we danken u voor Jezus. Dank u dat hij de woeste zee bedwongen heeft en ook de chaos en dood in mijn leven aankan. Er zijn veel raadsels en dingen waar ik de vinger niet achter krijg, maar dank u dat er een dag komt waarop alles onthuld wordt. Mag die dag snel komen!