Is deze crisis een oordeel van God of is dat een belachelijk idee?

Je kunt er zo’n beetje de klok op gelijk zetten. Binnen een paar dagen na een ramp of crisis klinken er stemmen die zeggen dat dit een oordeel of straf van God is. Ook bij de coronacrisis zag ik weer mannen (eigenlijk altijd mannen…) die in veelal christelijke media deze voorspelbare boodschap brachten. Wat waren ze er weer bijzonder snel achter wat God hiermee voor ogen had… Waar je óók de klok op gelijk kunt zetten, is de reactie vanuit seculiere media. Die gaan na zo’n ramp of crisis direct het Reformatorisch Dagblad lezen (je kunt je toch niet voorstellen dat ze dit het hele jaar doen…). En ook rondom deze coronacrisis vonden ze daar weer een zin waarmee gescoord kon worden. De ‘christengekkies’ (voor het gemak even alle christenen over dezelfde kam) hadden dit keer niet letterlijk over ‘een straf van God’ gesproken, maar wel over ‘Hij zendt ziekten zoals ooit plagen in Egypte’. Iemand als Arjen Lubach gaat hier ook op door met een poll op Twitter aan de hand van de vraag: ‘Waarom doet God dit eigenlijk?’. Hij gaf zelf later aan dat dit ergens wel een flauwe tweet was, maar dat hij gewoon benieuwd is wat gelovigen denken. Waarom deze voorspelbare reacties? Het is een beetje psychologie van de koude grond, maar ik zou zeggen dat er blijkbaar bij een deel van ‘de gelovigen’ behoefte is aan duidelijkheid. En blijkbaar staan er dan een aantal mannen te dringen om die duidelijkheid te geven. Je hoeft ze maar te mailen en ze mailen per ommegaande hun inzichten terug met een mooie passende foto erbij (sorry, ik word er cynisch van). Bij een deel van ‘de niet-gelovigen’ lijkt soms de verlegenheid zo groot dat men ook niet meer weet dan bepaalde (christelijke of islamitische) gelovigen afkraken. Is men dan zelf zo weinig gerust over de eigen levensbeschouwing dat men het Reformatorisch Dagblad gaat lezen om iets te vinden wat belachelijk gemaakt kan worden? Misschien lijken beide groepen wel op elkaar en is men vooral onzeker. En misschien zoekt een deel van de gelovigen het daarom in al te snelle duidelijkheid. En misschien zoekt een deel van de ongelovigen verzachting van die onzekerheid in het iemand anders belachelijk maken. Wat ik in de vorige alinea schreef, moet je wel met een korreltje zout nemen, want ik ben niet opgeleid als psycholoog. Ik ben opgeleid als theoloog, en daarom zou ik een paar dingen willen vragen over de dingen die in de inleiding van deze blog ter sprake kwamen. Daarbij wil ik niet claimen dat ik wel weet hoe het zit. Integendeel! Ik weet namelijk niet hoe het precies zit met de verhouding God en het coronavirus (of God en de tsunami, of God en 9-11, of God en een verkeersongeluk, of God en een ongeneeslijke ziekte, et cetera). Maar ik denk wel een aantal dingen te weten die je in ieder geval niet kunt stellen, zeker niet zo kort na het uitbreken van een crisis. Daarom deze vragen. Laten we maar beginnen met de mensen die zo snel de mond vol hebben van ‘straf van God’ en een ‘oordeel over ….’ (en dan volgt er meestal iets waar ze al eerder tegen geageerd hadden). Ik zou hen deze vragen willen stellen: hoe weet je precies hoe, waarom en wat God oordeelt? Zegt de bijbel niet dat de wegen van God ondoorgrondelijk zijn? En waarom past het oordeel van God precies in de dingen waar jij al langer tegen aan het ageren was? En die plagen in Egypte – dat was toch een unieke situatie om een volk te bevrijden? Dat kun je toch niet op elke willekeurige ziekte of elk willekeurig virus plakken? En zijn de mensen die het slachtoffer van het coronavirus worden dan slechter dan degenen die nu rijk worden in deze crisis? Weet je niet dat Jezus zelf stelt dat – naar aanleiding van een groot ongeluk waarbij achttien mensen de dood hadden gevonden – de getroffen mensen niet schuldiger waren dan anderen? Als hij niet spreekt van een oordeel van God in zo’n situatie, waarom zou jij het dan doen? Kan zo’n virus niet een even ongelukkige samenloop van omstandigheden zijn als een groot ongeluk? Maar ik zou ook een aantal dingen willen vragen aan de mensen die diametraal tegenover ‘oordeel-van-God-duidingen’ staan. Dit kunnen niet-gelovigen zijn die het een belachelijk idee vinden om zo’n crisis als corona (of welke ramp ook) aan een oordeel van God toe te schrijven. Maar dit kunnen ook gelovigen zijn die sowieso niets kunnen met termen als ‘oordeel’ en ‘straf’. Ik zou hen dit willen vragen: wat schiet je op met een God die niet mag oordelen? Heb je niet het idee dat er van alles rechtgezet moet worden in deze wereld? Heb je soms liever dat de beul voor eeuwig zijn voorsprong behoudt op zijn slachtoffers? Als je gelooft dat deze wereld Gods wereld is, dan is hij toch vrij om ook in deze wereld in te grijpen? En waarom zou God een eindoordeel – een soort kosmische rechtzetting waar christenen in geloven – niet af en toe naar voren mogen trekken om te zorgen dat dingen niet al te zeer uit de hand lopen? Maar goed – vragen stellen is makkelijker dan antwoorden geven. Wat voor antwoorden zou ik zelf geven als het gaat over de verhouding God en een crisis (of ramp, ongeluk, of iets dergelijks)? Ik doe hieronder een poging in zeven punten. Het zijn trouwens niet echt antwoorden, maar meer een aantal piketpaaltjes. Als je buiten deze piketpaaltjes omgaat, doe je volgens mij de God van de bijbel geen recht meer. Binnen deze piketpaaltjes is er nog veel om over na te denken en je af te vragen. Ik heb daarom zeker niet de illusie dat ik met deze zeven punten alles gezegd heb. Ik hoop dat deze piketpaaltjes je helpen om meer vertrouwen in God (terug) te vinden. Ik geef ze met terughoudendheid – want er is zoveel meer over te zeggen (er zijn boeken over volgeschreven en dit is maar een blog…) 1. God en het kwaad Ik hoorde onlangs dit zeer verhelderende onderscheid. God zit niet achter het kwaad – anders zou hij een sadist zijn. God staat niet buiten het kwaad – dat zou hem onmachtig doen zijn. God staat wel boven het kwaad – het loopt hem niet uit de hand. En God is vooral in het kwaad van deze wereld gekomen! Dat laatste zegt veel over God. Dat hij in Jezus middenin dit leven is gekomen om hoogstpersoonlijk de strijd aan te gaan met het kwaad. En deze Jezus leek ten onder te gaan in deze confrontatie met het kwaad (in allerlei vormen zoals verraad, geweld, onrecht, lijden en dood), maar versloeg uiteindelijk het kwaad en alle kwade machten. Sinds Jezus’ opstanding is de strijd met het kwaad nog niet voorbij, maar de beslissende slag in het voordeel van God heeft al plaatsgevonden. En de definitieve overwinning op het kwaad is nog aanstaande. Er zal dan een toekomst aanbreken zonder rouw, verdriet, virussen of dood. Zover is het nog niet. Voorlopig hebben we te maken met pijnlijke dingen – die je kunt zien als barensweeën (Romeinen 8:22). Maar het nieuwe leven gaat echt komen (zie het einde van Romeinen 8). 2. God en oordeel De Bijbel spreekt geregeld van Gods oordelen en die zijn volgens die Bijbelse schrijvers (bijna altijd) rechtvaardig, eerlijk en betrouwbaar. God schept er geen behagen in om te oordelen, maar zulke oordelen zijn onvermijdelijk om de dingen recht te zetten. In de loop van de Bijbel komt er meer en meer een groot eindoordeel in zicht. Een Laatste Oordeel. Het idee is dat aan het eind der tijden God zal ingrijpen en alles zal rechtzetten. Het wordt de hemel op aarde, want hemel en aarde gaan weer samenvallen op een manier zoals God altijd al bedoeld had. Maar het oordeel is niet altijd iets dat nog moet komen. Soms wordt het eindoordeel gedeeltelijk naar voren geschoven als God alvast ingrijpt. In de Bijbel gebeurt dat bijvoorbeeld bij de Kanaänieten met hun verwerpelijke manier van leven (inclusief kindoffers). Maar het gebeurt ook bij Gods eigen volk als ze voor zoveelste keer God en zijn goede levensregels afwijzen en vervallen tot hetzelfde kwaad (of nog erger) dan de Kanaänitische volken. Hiermee laat God zien dat het eindoordeel echt in zijn handen ligt en er is ook al iets te zien van wat God werkelijk mensen kwalijk neemt. Lang niet alles wordt in dit leven al afgerekend – het meeste blijft bewaard tot het eindoordeel. Godzijdank is er dit Laatste Oordeel – anders zou het niet uitmaken wat mensen doen op aarde en zouden de grootste kwaaddoeners overal mee weg kunnen komen. 3. Gods barmhartigheid is altijd groter God gaat langzaam tot oordeel over, zo blijkt veelvuldig in de Bijbel. Vaak pas na talloze waarschuwingen en eindeloos geduld gaat God over tot ingrijpen en rechtzetten. God lijkt tot het allerlaatste moment te wachten met het uitvoeren van zijn oordeel. Het verhaal van Jona wijst hier bijvoorbeeld op. Als de bevolking van Nineve tot inkeer komt, is God bijzonder snel met het intrekken van zijn straf. Tot frustratie van Jona, die eigenlijk wel wist dat God altijd weer geneigd is om genadig te zijn. Die waarschuwingen – vaak in de vorm van een oordeelskondiging – kunnen trouwens heel, heel heftig zijn. De profeten zetten deze heftige teksten in – met alle Oosterse passie, emotie en overdrijving die ze tot hun beschikking hadden – om mensen tot inkeer te brengen. Zelfs in die oordeelsaankondigingen zit dus iets genadigs – blijkbaar is er nog de ruimte om om te keren. Al meent God wel wat hij zegt, want soms is de maat vol en dan trekt hij zijn handen af van mensen. In het Nieuwe Testament blijkt ook dat de barmhartigheid het oordeel overwint (Jakobus 2: 13). Bovendien wordt telkens Gods genade en geduld benadrukt. Vaak ook met een verwijzing naar Jezus Christus – hij is de ultieme blijk van Gods barmhartigheid. Want blijkbaar droeg God liever in Jezus zelf het oordeel, dan het op ons mensen te laten vallen. Wie schuilt (= gelooft) bij Jezus mag weten dat er vrijspraak en leven is. Onverdiend, maar zo genadig. 4. Zelfs kwaad kan God opnemen in zijn plannen De Bijbel geeft allerlei voorbeelden waarbij God onrecht of kwaad oppakt om alsnog zijn plannen te verwezenlijken. Dit verontschuldigt degenen niet die het kwade hebben gedaan, maar zegt wel dat God niet overvallen kan worden door het kwaad en er niets mee zou kunnen. Jozef is hier een sprekend voorbeeld van. Hij concludeert, nadat hem grof onrecht was aangedaan door zijn broers en hij vele jaren te lijden had gehad: ‘God heeft het kwade dat jullie mij hadden toegedacht, ten goede gekeerd.’ Paulus kan in een brief aan Christenen die met allerlei moeilijkheden te maken hadden, zeggen: ‘God doet alle dingen meewerken ten goede’ (Romeinen 8: 28). En het meest sprekende voorbeeld is wel het verhaal van Jezus. Al het kwaad dat tegen hem gedaan werd – van Judas, van de Joodse leiders, van de Romeinse machthebbers – resulteerde in een smadelijke kruisdood. Maar die dood werd door God opgepakt en tot reddingsboei gemaakt voor wie zich ook maar eraan zou vastgrijpen. 5. Een mysterie Waarom is er deze coronacrisis? Is het een speling van het lot, een toevallige en ongelukkige samenloop van omstandigheden? Een duivelse streek? Het risico van een gebroken planeet? Het zou allemaal kunnen. Maar als God niet de veroorzaker is, waarom heeft hij het dan laten gebeuren? Eerlijk gezegd – ik heb geen idee. En iedereen die alles zo snel weet te duiden, wantrouw ik. In de Bijbel wordt ook gewaarschuwd voor profeten die alles maar kunnen duiden. Een criterium dat gegeven wordt of je een profeet serieus moet nemen, is het feit of de profeet de dingen vooraf had aangegeven. Ook toen wist men dat je achteraf wel heel makkelijk verklaringen kon geven. Vooraf dingen aangeven, daar heb je God voor nodig, zo was toen de redenering. Dus alleen profeten wiens voorspellingen uitkwamen, moest je serieus nemen. Misschien moeten we al die mensen die maar willen verklaren en duiden, laten praten. En ons erbij neerleggen dat we het gewoonweg niet weten. In de Bijbel geeft God vaak aan dat wij mensen te klein zijn om alles te kunnen begrijpen. In Job zegt hij dat wij mensen geen idee hebben van hoe dingen in deze wereld werken. In de profetische boeken zegt God dat zijn gedachten en zijn plannen hoger zijn dan de gedachten en plannen van mensen (zie Jesaja 55: 8, 9 – een tekst waar God duidelijk wil maken dat hij, tegen de heersende verwachting in, niet gaat straffen). Wij kunnen er gewoonweg niet bij met ons verstand waar God mee bezig is. Daar zijn we te beperkt voor. Veel zal dus een mysterie blijven. God heeft ons – in het geheel van de Bijbel, maar met name in Jezus Christus – wel duidelijk gemaakt dat hij te vertrouwen is. Wat de reden van ellende in je leven ook is, in ieder geval is het niet zo dat God niet om je zou geven. Zoals Jezus zei: ‘Ik ben niet gekomen om te oordelen, maar om te redden’ (Johannes 12: 47). 6. Vragen en klagen mag! Met name in de Psalmen en bij de profeten worden er veel vragen gesteld bij Gods manier van werken. Waarom? Hoe lang nog? Waar bent u zelf? Voortdurend klinken deze vragen. Soms zijn deze vragen behoorlijk beschuldigend van toon en wordt God ter verantwoording geroepen. Op andere momenten wordt er hevig geklaagd over de ellende waar men in zit. Blijkbaar mag dat allemaal. Als we de Psalmen lezen, worden we eerder aangemoedigd om met onze vragen naar God te gaan, dan om gelijk met allerlei mogelijke verklaringen te komen. Die bidders van de Psalmen kregen lang niet altijd antwoorden op hun vragen, maar hun bidden werkte vaak wel uit dat ze zich konden toevertrouwen aan God. Trouwens, nog wel even dit. Twee opmerkingen ter relativering: 1) Als het mensen bijzonder goed gaat (en wat ging het ons in het Westen overdreven goed de afgelopen decennia), klinken er eigenlijk nooit ‘waaroms’… En dan hoor je ook maar weinig ‘hoe kan me dit nou overkomen?’ of ‘het is toch niet eerlijk dat mij dit toevalt, terwijl er zovelen nauwelijks genoeg hebben om in leven te blijven?’; 2) Onze huidige onzekerheid en de huidige problemen zijn nog maar zeer beperkt als we die vergelijken met tallozen op deze aarde. Misschien zou het meer terecht zijn als we klagen en vragen stellen ten behoeve van de armen, vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, et cetera. 7. Een crisis kan goed uitpakken De financiële crisis van 2008 leidde tot een gezondere financiële markt (of in ieder geval: tot een minder zieke markt). De huidige coronacrisis heeft allerlei positieve gevolgen voor de natuur (al is het afwachten of er op de lange termijn onze omgang met de aarde erdoor wordt beinvloed). Maar ook in het klein kan een crisis goede gevolgen hebben. We kennen allemaal de verhalen van mensen bij wie een persoonlijke crisis (een ziekte, een ongeluk, een burn-out, een verbroken relatie, een overlijden in de nabije omgeving, een ontslag, et cetera) uiteindelijk tot allerlei goede veranderingen heeft geleid. Mensen zeggen dan dat ze sindsdien veranderd zijn, bewuster leven, God gevonden hebben, andere prioriteiten hebben gesteld, anderen meer zijn gaan liefhebben, of nog weer iets anders. Het klinkt als een goedkope managementkreet, maar er zit toch veel in: een crisis is een kans. Het is ook een kans om tot bezinning te komen en ten goede te veranderen. Een kans ook om God op een nieuwe manier te leren kennen. Een kans om je open te stellen voor Gods hulp en leiding. Een crisis kan een onderscheidend moment zijn, waarop dingen duidelijk worden, waar dingen rechtgezet kunnen worden. En misschien is zo’n crisis ook wel een kans voor God. Om op macroniveau dingen te herstellen. Op mesoniveau mensen meer naar elkaar te laten omzien. Op microniveau jou en mij dichter bij onszelf en bij Hem te laten komen. Zeven piketpaaltjes. Ik hoop dat ze je helpen. Mij geven ze genoeg. Genoeg om te weten en vooral genoeg om God te vertrouwen. Wil je reageren? Mail dan naar niels@noorderlichtrotterdam.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven