De paradox van deze crisis
Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Ik heb deze crisis totaal onderschat. Het loopt niet zo’n vaart, dacht ik. Het valt allemaal reuze mee. Corona is ver weg, in Azië. Zelfs als het virus Noord-Italië verovert, denk ik in mijn naïviteit: dat overkomt ons niet. Wij Nederlanders hebben alles beter georganiseerd. Een paar dagen later ben ik opnieuw een illusie armer. Bij de eerste besmettingen in Nederland ben ik ervan overtuigd dat dit vooral kwetsbare ouderen in verpleeghuizen zijn. Pas als de schooldeuren sluiten, de horeca op slot gaat, de AEX diep in het rood staat en de stress bij ondernemers toeslaat, dringt de ernst van de situatie tot me door. De impact van deze crisis is ongekend. Ik hoor schrijnende verhalen uit de toeristensector, de horeca en van kleine ondernemers die definitief hun tent kunnen sluiten als het coronavirus niet snel overwaait. En wat denk je van de onvoorstelbare druk op de medewerkers van ziekenhuizen en verpleeghuizen? De stress is torenhoog, zegt een internist die echt wel wat gewend is. Op tv hoor ik bij Op1 dat een vrouw met haar kinderen niet langer op bezoek kan bij een dementerende partner en vader van 52 jaar jong. Wanneer de crisis weken aanhoudt, is het de vraag of deze man zijn vrouw en kinderen nog zal herkennen, als hij al niet overleden is aan corona. Dat laatste is haar grootste angst. Open ogen Door dit soort persoonlijke verhalen gaan eindelijk mijn ogen open voor de ernst van de situatie. Als ik terugkijk, moet ik bekennen dat een tikje egoïsme me parten speelde. Ineens besef ik dat mijn eigen perspectief het een en al was. Statistisch gezien sta ik namelijk aan de goede kant van de streep. Ik ben niet piepjong, maar met mijn 40 jaar behoor ik zeker niet tot de risicogroep. Voor zover ik weet, is er met mijn longen niks mis en ben ik verder gezond. De kans is dus groot dat het bij mij alleen een verkoudheid of een griepje oplevert. Dat overleef ik wel. Hetzelfde geldt voor mijn vrouw en kinderen. Ik had veel reden de impact van dit virus op onze gezondheid te bagatelliseren. Maar Arjen Lubach zei treffend dat het niet alleen om jou gaat, maar ook om de ander. Ik zal een paar voorbeelden geven: een dertiger die ongeneeslijk ziek is en me zegt dat ze graag wil trouwen. Kan dat nog? Of die alleenstaande moeder met kinderen die van een paar euro haar boodschappen doet bij de Dirk of Lidl in het Oude Noorden. Heeft haar gezin genoeg te eten door de lege schappen en de beperkte, dure keus? De schrijnende situaties om me heen treffen me. Tel daarbovenop de bliksemsnelle verspreiding van het virus in Europa en de ontredderende situatie in het ziekenhuis van het Italiaanse Bergamo en het is duidelijk dat Rutte en zijn ploeg voor een geweldige uitdaging staan. Maar wat me het meest pakte in de afgelopen week was gek genoeg een bijdrage in ochtendkrant nrc.next. Verlangen naar God Marieke Gouka schrijft dat ze door de coronacrisis het als een groot gemis ervaart dat ze niet met God is opgevoed. ‘Voor het eerst zou ik gelovig willen zijn,’ is dan ook de kop boven haar bijdrage. ‘Voor het eerst zou ik willen geloven zoals mijn EO-collega’s. Het vertrouwen voelen dat je in bodemloze tijden als deze gedragen wordt. Dat er een God is die voor je zorgt en je beschermt. Het vertrouwen dat wanneer het coronavirus sterker zal zijn dan mijn imuunsysteem, er nog altijd het eeuwige leven is. Door de coronacrisis ervaar ik het als een groot gemis dat ik niet met God ben opgevoed. […]’ De bijdrage van Marieke Gouka ontroert me. Deze vrouw (met een auto-immuunziekte) verlangt naar iemand die je door onzekere tijden heen draagt. Een God die er voor je is, zelfs in de dood. En waar Marieke naar verlangt is nou precies wat ik in het Oude Noorden tegenkom. Veel wijkbewoners die ik spreek, zijn bang. Bang dat het virus hen zal treffen. Bang voor wat hen nog te wachten staat. En toch hebben velen van hen een rotsvast vertrouwen in God. Ik krijg elke dag preken, Bijbelteksten, songteksten en gebeden toegestuurd. Allemaal uitingen van gelovig vertrouwen in God. Prachtig! Psalm 91 Ik moet denken aan een kaartje dat ik kreeg van een vrijwilliger bij Goud van Noord. Op het kaartje staat psalm 91 afgedrukt. Een prachtige psalm die op een nieuwe manier bij me binnenkwam deze dagen: 1 Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, 2 zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ 3 Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest, 4 hij zal je beschermen met Zijn vleugels, onder Zijn wieken vind je een toevlucht, Zijn trouw is een veilig schild. 5 De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt, 6 noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag. 7 Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. […] Mooie woorden. Bemoedigend, zeker! Maar is dit geen geestelijke peptalk? Is het niet ongelofelijk naïef om te geloven dat het virus jou niet zal treffen? Het geloof maakt toch niet immuun? Wie zegt jou dat je niets zal overkomen? Voel je hoe de dichter van psalm 91 de spanning maximaal opvoert? Wat hij zegt, lijkt haaks te staan op de werkelijkheid waarin wij nu leven. Mensen gaan bij bosjes om. Corona maakt geen onderscheid tussen mij en mijn niet-gelovige buurvrouw. Juist de ongrijpbaarheid van dit virus maakt mensen bang. Niet bang In het evangelie lezen we dat Jezus één keer bang is. Hij is doodsbang in de tuin van Getsemané, kort voordat hij zal lijden en sterven. Het kost hem bloed, zweet en tranen. Biddend vertrouwt hij zich toe aan de beschutting van de Allerhoogste. Maar verder lezen we nergens dat Jezus bang is. Hij is niet bang voor doden. Hij is niet bang voor bezeten mensen. Hij is niet bang voor Samaritanen (waar Joden met een boog omheen lopen). Hij is niet bang voor melaatse mensen (bij wie iedereen op meer dan 1,5 meter afstand moet blijven). Hij is niet bang voor hoeren en tollenaars (hij eet met hen). Jezus is voortdurend bij mensen te vinden die wij mijden. Juist hen zoekt hij op. Stel dat Jezus vandaag verschijnt, dan zou hij zomaar in het ziekenhuis van het Italiaanse Bergamo kunnen opduiken. Misschien brengt hij wel een bezoek aan een IC-afdeling met coronapatiënten ergens in Brabant. Of zou hij de duizenden vergeten vluchtelingen op Griekse eilanden als Lesbos met een bezoek vereren? Jezus weet immers wat het is om een outcast te zijn. Van het centrum verdwijnt hij naar de periferie. Hij wordt een randfiguur en uiteindelijk zelfs over het randje geduwd. Paradox Juist in deze 40 dagen worden we stilgezet bij zijn lange lijdensweg. Moet je zien, wat een triest figuur. Soldaten rukken de kleren van zijn lijf, ze spugen hem in het gezicht en slaan hem bijna knock-out. Door zijn volgelingen wordt hij gemeden als de pest. Toch heeft hij zich toevertrouwd aan de beschutting van de Allerhoogste. Die beschutting waar psalm 91 over spreekt, betekent niet dat hem alles voor de wind gaat. Jezus is van buitenaf gezien niets meer dan een mislukkeling, maar de apostel Paulus kijkt met de ogen van het geloof. Hij zegt: ‘Wij leven in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar.’ Dat is de wonderlijke paradox van het christelijk geloof. Jezus regeert, maar hij hangt aan het kruis. Hij is de koning, maar wij zien een knecht. Hij is het Licht van de wereld, maar om hem heen is duisternis. Het diepste geheim van het evangelie is dat we wat we niet zien, mogen vinden in het geloof. Dat is ook het geheim van psalm 91. De spanning over wat we lezen in de psalm over dat jou niets zal overkomen en de crisis waarin we beland zijn, is groot. Waar is de bescherming waar de psalm over spreekt? En toch worden we door God midden in deze tegenstrijdigheid gezet. Iets daarvan ervaar ik nu ook in het contrast van binnen en buiten. Buiten dient de lente zich aan. In het Kralingse Bos ontluikt fris groen en bouwt een merel haar nest. In de natuur is er een explosie van nieuw leven. Maar binnen in de ziekenhuizen, verpleeghuizen en bij mensen thuis vechten duizenden in Europa voor hun leven. Mensen snakken naar adem. Zou God zich niet juist daar, in deze tegenstrijdigheid, laten vinden? En is Pasen niet daar waar dood en leven elkaar ontmoeten? De belofte van een hoopvolle toekomst is er, maar we zien het niet. Geloven is vandaag: het uithouden in deze spanning en bij God op adem komen… Wil je reageren of contact met me opnemen? Bram Robbertsen Buurtpastor Goud van Noord bram@goudvannoord.nl