Een nieuw begin
Niels de Jong
Ezra 3:1-13
Gezongen
Ik aanbid U – Opwekking 481 Als U het huis niet bouwt – Opwekking 713 Hart van aanbidding – Opwekking 548 Symfonie – Opwekking 753 Better is one day – Matt Redman Hij is Heer – Opwekking 586Preek
In Ezra 1 is te lezen hoe kansen van de Joden keerden. Deze restgroep van het volk Israel, die vast zaten in ballingschap in Babel, kreeg de kans van de nieuwe machthebber Cyrus om terug te keren naar Jeruzalem om daar weer de tempel te herbouwen en hun godsdienst te herstellen. Ze kregen niet alleen de kans daarvoor, maar ook de middelen. In Ezra 2 is te lezen hoe 50.000 Judeers op weg gingen – Babel achter zich lieten en een nieuwe toekomst in Jeruzalem tegemoet gingen. In Ezra 3 lezen we hoe deze groep in Jeruzalem aankomt en hoe ze daar een nieuw begin maken. We lezen dit hoofdstuk en daarna bekijken we hoe dit verhaal linkt aan ons leven hier en nu…
[Bijbellezing]
Misschien sta je ook wel voor een nieuw begin. Op school, op werk, in de kerk, misschien ga je iets nieuws uitproberen komende tijd. Misschien heb je net een nieuwe baan, is Rotterdam nog een nieuwe stad voor je, begin je aan een nieuwe opleiding of is er die nieuwe relatie, of heb je net een kind gekregen. En weet je nu niet zo goed wat je allemaal te wachten staan. Maar je bent begonnen of het gaat bijna beginnen. Het kan nog anders: misschien sta je wat meer noodgedwongen voor een nieuw begin. Heb je een lastige tijd achter de rug. Die baan was niet geworden wat je ervan verwacht had. Of er is een relatie stuk gegaan, misschien ging het wat betreft je gezondheid niet goed, of ben je opgebrand geraakt of kreeg je het in je hoofd allemaal niet meer rond. En nu moet je weer een nieuw begin zoeken. Misschien is het nog weer anders – op geloofsgebied kan er sprake zijn van een nieuw begin – misschien is het geloof nog wat nieuw voor je en ben je het nog aan het ontdekken of je er aan zult beginnen. Of is het geloof verwaterd, heb je het wat laten lopen, of helemaal laten lopen en zoek je naar weer een nieuw begin. Of merk je dat het anders wordt, is het geloof van je kindertijd er niet meer en voel je dat het anders aan het worden is, dat er een nieuwe fase van geloven aanbreekt, maar weet je nog niet hoe dat eruit zal zien.
Vandaag kijken we naar die groep Joden die voor een nieuw begin staan. En in hun nieuwe begin, komen al die dingen samen die we noemden. Er wordt gesproken over de eerste dag van de zevende maand – dat was een nieuwjaarsdag voor de Joden, ook een nieuw begin in de tijd dus. En deze mensen hebben voor dit nieuwe begin gekozen. Ze hadden er waarschijnlijk van gedroomd dat ze ooit nog die kans zouden krijgen. En nu is het zover. Maar het is ook ergens een noodgedwongen nieuw begin – want ze konden terug in Jeruzalem niet aansluiten bij wat er was, maar alles lag in puin. En het is ook op geloofsgebied een nieuw begin – weg uit het vreemde Babel dat hen klem en klein hield en nu terug in Jeruzalem, vrij om de dienst aan God weer op te pakken.
Er staat dan in vers 3 dat ze bang zijn deze Judeers. En die vrees blijkt – als je later verder leest in het boek Ezra – ook helemaal niet ongegrond. En dat is natuurlijk herkenbaar – om te maken te hebben met angst en onzekerheid als je iets nieuws begint. Of het nu gaat om werk, opleiding, een project, een eigen bedrijf, een nieuwe relatie, een kind, een nieuwe kerk, een nieuwe woonplaats, of wat dan ook is – vaak heb je dan ook last van onzekerheid. Onzekerheid, angst voor je omgeving – dat leidt er soms toe dat we geen nieuwe start maken, terwijl we wel de kans hebben. Zoals er ook Judeers in Babel bleven en die hun status quo wel prima vonden en dat niet wilde inruilen voor de onzekerheid van Jeruzalem. Zo kunnen wij uit angst en onzekerheid maar nergens aan beginnen. Maar dan mis je wel van alles. Angst en onzekerheid is in het leven niet te vermijden – het komt aan op hoe je met die angst en onzekerheid omgaat. Die Judeers hier – bij hen leidt het ertoe dat ze beginnen met een altaar neerzetten. (zie plaatje). En dat is een duidelijk teken dat ze het bij God zoeken. Op precies de plek waar het altaar in de oude tempel had gestaan. Dat herstellen ze als eerste en dan ook gelijk de dagelijkse offers op dat altaar. Op de dag dat er een nieuwjaar begint voor de Joden, beginnen ze met die dagelijkse offers. Ze willen dat nieuwe jaar dus goed beginnen.
Dat hadden ze niet gedaan, gelijk in de eerste week dat ze waren gearriveerd. Uitleggers van dit bijbelgedeelte verschillen van mening of een eerste start praktisch niet haalbaar was of dat ze uit angst uiteindelijk aan dat altaar gingen beginnen. Hoe het ook zij en wat hun motieven ook precies waren, en of het al eerder gekund had of niet – ze beginnen er toch maar mee. Zoals er zo vaak in het Oude Testament een altaar wordt neergezet op belangrijke momenten – bv. door Abram of door Mozes of door Gideon of door Samuel of door Salomo, etc. Soms een meer persoonlijk altaar, soms een altaar voor het hele volk. Een altaar – dat is in de bijbel de plek van ontmoeting met God, dat is de plek waar de band met God wordt hersteld, vaak ook neergezet om een nieuw begin te markeren. Zo ook hier. En daarmee zeggen die Judeers: ja, we zijn bang. Ja, die mensen om ons heen die vormen een heel reeele bedreiging. Ja, we zijn met niet heel veel. Nee, die tempel staat nog niet. Nee, we hebben ons bestaan nog niet opgebouwd in Jeruzalem. Nee, de muren van de stad staan nog niet. Maar we beginnen bij God, met God. We zoeken God, we verwachten het van God, we hopen op God, we weten dat we het van God moeten hebben. En vanaf dat herstel van dat altaar – ook weer de dagelijkse offers, ’s ochtends en ’s avonds, en ze gingen ook weer de godsdienstige feesten vieren, ook zo belangrijk voor het geloofsleven van de Israelieten.
En die Judeers wijzen ons hier de weg. Waar we ook in ons leven beland zijn, maar zeker als we een nieuwe fase ingaan, ook als na de zomer het gewone ritme misschien weer begint, dan bevraagt het ons: hoe zit het met ons altaar? Hoe zit het met onze plek waar we God ontmoeten? Hoe zit het bij ons van dag tot dag – is daar elke dag een moment voor God – beginnen we en eindigen we de dag met God? Vieren we waar we kunnen de feesten van het christelijk geloof?
Wil het wat worden met dat nieuwe begin van jou en mij, dan gaat dat niet zonder God. Als alles loopt en voor de wind gaat, dan ben je geneigd te denken dat je op eigen kracht ook heel ver kan komen. Als je zo’n crisis achter de rug hebt en dan Goddank een nieuwe kans, zoals de Judeers hebben gehad, dan weet je wel beter. En als je bedenkt welke risico’s en bedreigingen er zijn, dan ga je ook eerder naar Boven kijken.
Niet zonder God, maar God betrekken, elke dag weer. En God betrekken doe je niet meer door letterlijk een altaar te bouwen – maar God betrekken kan niet zonder een plek en niet zonder tijd voor in te ruimen. En daarom die vraag: hoe zit het met ons altaar – hebben we plekken van ontmoeting met God – thuis een plek wellicht? Of buiten ergens waar je geregeld even gaat zitten en zo maar stil wordt en tegen God zegt: ‘hier ben ik’. Je auto misschien – waar je liedjes of podcasts luistert die je bij God brengen. Kom je geregeld samen om het geloof te beleven, te vieren ook – kerkdiensten. Je bijbelkring. Heb je zulke plekken? Waar je God ontmoet? En heb je bepaalde tijden – aan het begin en eind van de dag bijvoorbeeld – waar je stilstaat bij God, waar je eerlijk wordt – ook over wat niet goed was.
Zo’n altaar neerzetten en zo’n dagelijkse dienst aan God instellen – dat kost moeite. En ik denk dat iedereen die al wat langer gelooft, zal hebben ervaren dat elke nieuwe fase in je leven ook weer zoeken is naar die plek en ruimte. Dat er tijden zijn waar je het allemaal op orde hebt – plekken, tijd, routine, structuur, thuis en via je kerk, waardoor je God ontmoet, waar je het telkens weer bij hem zoekt. Maar dat als er dan een grote verandering komt, een nieuw begin in een nieuw huis, een nieuwe baan, op jezelf gaan wonen of juist samen met iemand anders gaan wonen, of dat je opeens heel andere reistijden krijgt, of dat er opeens een kleine is die je iedere nacht een paar keer wakker maakt, of wat het ook is. Dat het dan weer zoeken is. Als je het dan laat lopen, als je dan niet scherp bent, dan kan God zomaar op de 2e, 3e of zoveelste plek komen. Ik zie het vaak genoeg gebeuren. Is het je gebeurt – dan heb je een stevig besluit nodig. Dat je plekken en tijden gaat markeren, je eraan houdt, tijd met God – zowel alleen als gezamenlijk met anderen. Dan komt God weer op de plek in je leven waar Hij thuis hoort.
En dat moet je niet doen als alles weer staat – dat je dan als sluitstuk je momenten met God weer gaat kiezen. Zo van – het is nu even rommelig enzo, maar straks… Nee, hou je zelf niet voor de gek met ‘straks’ of ‘even nog niet’. Nee, als alles nog onzeker is, nieuw is, als er – net als bij de Judeers – verder nog niet veel staat in je leven, ook al is lang niet alles geregeld. Die plekken en tijden voor God – zowel dagelijks en individueel als ook op zon- en feestdagen met anderen. Om te voorkomen dat je zonder God aan het leven bent.
Het verhaal gaat verder. Een half jaar na het herstel van het altaar en de dagelijkse offerdienst gaan de Judeers weer aan de slag. Ze gaan een begin maken met de bouw van de tempel. En ze beginnen dan bij de fundamenten. En dat is logisch – natuurlijk, een dak is ook belangrijk (dat weten ze in Alkmaar inmiddels ook). Maar wil je iets bouwen dat standhoudt, dan moeten je fundamenten goed zijn. En het gaat op een soortgelijke wijze als bij de bouw van de eerste tempel. Op eenzelfde tijdstippen, met dezelfde materialen, met dezelfde partners, gaan ze aan de slag. Ze grijpen terug op Gods oorspronkelijke bedoelingen. En in redelijk korte tijd voltooien ze dit begin – de fundamenten liggen er weer. En ze komen er door in een jubelstemming. Het wordt feest. Voortdurend zingen ze elkaar toe: ‘Hij is goed en eeuwig duurt zijn trouw aan Israel’. Dat verhaal van dat volk Israel leek over, maar nu beginnen ze er weer echt in te geloven. God is trouw aan zijn volk en daarom is er weer hoop. En gelijk hebben ze – als er iets bijzonders plaatsvindt, moet je daar bij stil staan, God voor danken en prijzen, feest vieren. Niet alweer aan het volgende denken, als nu iets bijzonders gebeurd is. Blij zijn met wat er is. En God ervoor danken en prijzen.
Maar het verhaal is nog niet uit. Er wordt nog iets gezegd – over de ouderen die erbij zijn. Opvallend genoeg zijn zij niet in een feeststemming. Er zijn ouderen die in huilen uitbarsten. Zij hebben ooit de eerste, inmiddels verwoeste, tempel nog mee gemaakt. Op dit moment worden zij waarschijnlijk herinnerd hoe het was, hoe die hele tempel er stond, hoe ze toentertijd met vele, vele mensen meer waren, hoe de stad nog stond, etc. Dit begin, in hun ogen kleine beginnetje, herinnerde vooral aan wat er niet meer was.
Ik weet niet precies hoe we dit moeten duiden – de tekst zegt er niets expliciet over. Je moet een beetje tussen de regels lezen. Maar als ik Ezra 3 goed lees, dan wordt er aan de ene kant niets van deze ouderen gezegd, ze worden niet tot de orde geroepen o.i.d.. Aan de andere kant blijft het feest, gaat men gewoon door met blij en vrolijk zijn. Misschien zegt dit ons – in ieder geval als je tot de jongere generaties behoort (of je jezelf er nog toe rekent ook al weten we allemaal dat het niet zo is). – dan zegt het ons dat als we te maken hebben met een of meerdere generaties boven ons – die sommige nieuwe dingen, nieuwe ontwikkelingen, bv. op geloofsgebied, lastig vinden, om daar begrip voor te hebben, ze niet tot de orde te roepen. Ook al was het vroeger natuurlijk helemaal niet zo veel en goed als het in de herinnering was. Bij de Judeers in ieder geval niet: het was toen een zootje op godsdienstig en politiek gebied. Maar goed – als oudere generaties leven in hun herinninering – je hoeft het ze niet af te pakken. Maar laat je vreugde er niet door temperen. Zeker ook niet op geloofsgebied – als je bij jezelf vernieuwing merkt, groei, dat er voor het eerst of opnieuw enthousiasme voor God komt. Of als je blij bent met de groei van de kerk of als je hoort dat er meerdere nieuwe kerken opstarten in Rotterdam, ook migrantenkerken bijvoorbeeld. Of ben je blij wat er op je christelijke studentenvereniging gebeurt. Laat blijdschap over dat soort dingen niet afpakken. Als er zijn die over vroeger beginnen, dat het vroeger veel beter was in de kerk, of vroeger heel bijzonder op hun bijbelkring, of dat het nu echt minder is op studentenvereniging. Of dat je ouders of grootouders hebt, die alleen maar negatief kunnen doen over kerken, conferenties of nieuwe dingen. Laat je er niet door afleiden – wees blij, blijf blij over het nieuwe wat God doet, over dat God te vinden is, dat er nieuwe dingen gebeuren, dat dingen worden opgebouwd.
Bij dit hele verhaal over het bouwen van een altaar en het leggen van de fundamenten, zijn er in Ezra 3 twee voortrekkers. Jesua en Zerubbabel. De geestelijk leider en de wereldse leider zou je ook kunnen zeggen. Bij het bouwen van het altaar wordt Jesua als eerste genoemd, blijkbaar ging hij op dit punt voorop. Bij het bouwen van de fundamenten, wordt Zerubbabel genoemd, blijkbaar ging hij op dat punt voorop.
Over Zerubbabel komen we een andere keer nog te spreken. Maar nu over Jesua. Hij is een priester – in de godsdienst van het oude Israel was voor de priesters en zeker de hogepriester een belangrijke rol weggelegd. Het waren bemiddelingspersonen. Kort gezegd, een priester brengt God bij de mensen en mensen bij God. De offerdienst speelt daarbij ook een belangrijke rol – want dat is het middel in het Oude Testament om de relatie met God te herstellen, goed te maken. En Jesua doet dat ook – door het initiatief te nemen bij die herbouw van dat altaar en die instelling van die dagelijkse rituelen – daarmee doet hij zijn werk goed zou je kunnen zijn. Hij brengt God en mensen bij elkaar daardoor.
En bij de priester Jesua – van hem is het geen grote stap naar Jezus. Zijn naam lijkt al op Jezus, het betekent ook hetzelfde: ‘God redt’. En ook Jezus is de priester bij uitstek – de grote bemiddelingspersoon en die God en mensen met elkaar verzoend heeft. En niet door middel van dagelijkse offers, maar vanwege dat ene, alles omvattende offer aan het kruis van Golgotha. Het ultieme, eens-voor-allen-voor-altijd-offer. Daardoor is er voor jou en mij, wat er ook is gebeurd, wat er ook mis is gegaan, waar je je ook voor schaamt – daardoor zijn wij welkom bij God, kunnen we voor altijd bij God zijn, dat er niets meer tussen zit. Dankzij Jezus. Jezus is nog veel meer, maar ook de priester bij uitstek.
Maar Jesua wijst niet alleen op Jezus, hij wijst ons ook op wie wij zijn. Wij kunnen namelijk ook als priesters zijn – jij en ik kunnen iemand zijn die mensen bij God brengt en mensen bij God. Immers, in het Nieuwe Testament is het priesterschap niet weggelegd voor een selecte groep afstammelingen van Aaron. Maar wordt de hele kerk, een koninkrijk van priesters genoemd. En dat geeft de vraag als je gelovig bent, onderdeel van de kerk: breng je mensen bij God? Mensen die zelf niet bidden kunnen, mensen die het bidden opgegeven hebben, mensen die niet weten hoe te bidden, hoe tot God te gaan. Breng jij ze bij God. Noem je hun namen bij God. Sta je voor ze in. Of dat nu je vrienden, je collega’s, je familieleden, kleine kinderen, je ouders, die ene persoon waar je om wat voor reden dan ook zo door geraakt bent – breng je ze bij God. Steeds weer? En breng jij God bij de mensen? Ben je bewust dat als je als christen God vertegenwoordigt? Dat sommige mensen nauwelijks een christen kennen, maar jou wel – en dat ze via jou dan iets van God zien. Zien ze aan jouw eerlijkheid, oprechtheid, medeleven, opofferingsgezindheid, liefde, trouw, moed, creativiteit – zien ze daardoorheen dan iets van God? En in jouw woorden – horen ze dan iets van God daar door heen.
Ezra 3 – een verhaal van een nieuw begin. Ik weet niet waar het raakte aan jouw verhaal. Ik hoop dat het je aanspoorde om een plek, een tijd te hebben om God te ontmoeten – en in elke nieuwe fase, na elk nieuw begin, weer te zoeken naar plek en tijd. En ik hoop Ezra 3 je stimuleerde om vooral blij te zijn als er aan goede dingen gebouwd wordt, als Gods wil gedaan wordt. En ik hoop dat dat Ezra 3 je aanspoorde om ook iets van een priester te krijgen – om mensen bij God te brengen in je gebeden; en om in je daden en woorden God bij de mensen te brengen.
Wat het je ook zei, en zelfs als het je allemaal niets zei, waar je ook staat op dit moment in je leven, van welk nieuw begin er ook sprake is – sowieso is het goed om naar God te gaan. Hier en nu ook in deze kerk. En misschien wel dat het komende lied en de woorden van dit lied, je daarbij kunnen helpen.
[Luisterlied]