Volg mij
Niels de Jong
Johannes 21: 15 t/m 23
Voorganger
Niels de JongTekst
Johannes 21: 15 t/m 23Preek
Er zijn van die dingen die elke keer weer tegen je gezegd moeten worden. Omdat ze nooit vanzelfsprekend zijn; of omdat je elke keer geneigd bent om in bepaald gedrag terug te vallen.
Iets dat elke keer gezegd moet worden tegen iemand die zich verbonden heeft aan Jezus Christus en de zaak van Jezus Christus, is wat Jezus in het gesprek met Petrus twee keer tegen Petrus zegt. ‘Volg mij’. Dat waren ook de eerste woorden die Jezus tegen Petrus had gezegd. In ieder geval volgens het oudste evangelie, het evangelie van Marcus. En nu hier in het Johannes-evangelie, het jongste evangelie, is het het laatste wat Jezus tegen Petrus zegt. ‘Volg mij’. Diettrich Bonhoeffer in zijn boek met de titel navolging zegt hierover: ‘Tweemaal is tot Petrus de roepstem gekomen: ‘volg mij na!’ Het was het eerste en het laatste woord van Jezus tot zijn discipelen. Zij hele leven ligt tussen die twee oproepen.’
Wij staan vandaag stil bij die laatste keer dat Jezus dit zegt. Op het moment als Jezus op het punt staat zich definitief bij zijn hemelse Vader te voegen, dan zegt Jezus dit nog: ‘jij moet mij volgen’.
Vast heeft Petrus bij dat zinnetje gedacht aan hoe het daar ooit mee begonnen was voor hem. En doordat hij gehoor had gegeven aan die oproep, en Jezus letterlijk was gevolgd, had het zijn leven op zijn kop gezet. Zijn hele bestaan, zijn netwerk, zijn toekomstplannen, zijn ambities, zijn geloof, zijn mensbeeld, Godsbeeld en wereldbeeld – het was allemaal anders geworden voor Petrus. Want hij had jaren met Jezus opgetrokken, had naar hem geluisterd, had hem bevraagd, had zich laten sturen, corrigeren ook. Zoals de bedoeling was als je in de leer ging bij een rabbi – je bleef maar naar zo iemand kijken, met de bedoeling meer en meer op zo iemand te gaan lijken. Petrus had zo jaren Jezus van dichtbij meegemaakt. En er is veel gebeurd in die jaren. Vooral natuurlijk die dramatische dagen van Jezus’ gevangschap, zijn proces – en voor Petrus dat onvergetelijke beschamende ontkennen van betrokkenheid bij Jezus – toen Jezus’ veroordeling, zijn dood, maar ook weer zijn wonderbaarlijke opstanding uit de dood. En in het gedeelte dat we lazen, richt Jezus zich nog een keer specifiek tot Petrus. Eerst om Petrus te rehabiliteren als leider. Omdat Petrus drie keer gelogen had over zijn betrokkenheid bij Jezus, vraagt Jezus, voor het oog van zijn mede-leerlingen, nu drie keer of hij hem liefheeft. Dat doet Petrus inderdaad en hij krijgt dan de opdracht tot een leidinggevende taak onder Jezus’ volgelingen.
En dan zegt Jezus dit: ‘Petrus, toen je jong was bepaalde je zelf waar je heen ging, je koos je eigen pad. Maar als je oud geworden bent, dan zal een ander je handen grijpen en je brengen waar je niet wilt zijn.’ Wat cryptische woorden, maar er wordt achteraan gezegd wat Jezus hiermee bedoeld. ‘Hij duidde daarmee aan dat Petrus zou sterven tot eer van God’. En er gelijk achteraan zegt Jezus dan: ‘volg mij’.
Dat is natuurlijk nogal wat. Jezus vraagt Petrus hem te blijven volgen – ook al zal Jezus niet meer fysiek bij hem zijn – tot zijn dood toe, een dood die het gevolg zal zijn van een doodstraf, en dat is nog tot eer van God ook. Jezus zegt: je zult het uiteindelijk met de dood bekopen, maar vertrouw mij nou maar, blijf maar naar mij kijken, laat mij de richting bepalen’. Volgens de overlevering is Petrus inderdaad door geweld om het leven gekomen, heeft hij de doodstraf gekregen voor zijn betrokkenheid bij de zaak van Jezus Christus.
Als Jezus Petrus vertelt hoe met hem zal aflopen en desondanks vraagt hem te volgen, valt Petrus oog op een andere discipel, Johannes. En hij wil weten: ‘wat zal er met hem gebeuren?’ Jezus zegt dan: ‘dat gaat je niets aan, als het de bedoeling is dat hij blijft leven totdat ik terugkom, dan is dat zo. Maar jij moet mij volgen.’ Het is alsof Petrus aarzelt, om zich heen kijkt, vergelijkt, wil weten wat het anderen zal kosten. Maar Jezus brengt het terug tot Petrus zelf. Hij zegt: ‘wat van een ander gevraagd wordt, gaat jou niet aan. Volg jij mij.’ De al eerder genoemde Bonhoeffer zegt: ‘de oproep van Jezus tot navolging maakt de discipel tot enkeling. Of hij wil of niet, hij moet een beslissing nemen, hij moet alleen een beslissing nemen’.
Vandaag luisteren wij naar dit stuk uit het evangelie van Johannes. En het is de bedoeling van zo’n evangelie dat we die woorden van Jezus op onszelf betrekken. En te meer omdat het de laatste woorden zijn die dit evangelie Jezus in de mond legt, daarmee komt het gewicht van die woorden nog duidelijker uit. Dan zegt Jezus dus – via Petrus, via het evangelie van Johannes – tegen jou en mij: ‘volg mij’. Zelfs 2x wordt het gezegd.
En jij en ik hebben het nodig om dat elke keer te horen en zo voor het eerst of voor de zoveelste keer een beslissing te nemen. Wij hebben dat nodig – wie we ook zijn. Natuurlijk als we voor ons gevoel nooit echt een keuze hebben gemaakt, nooit echt consequenties hebben verbonden aan het geloven, ons nooit echt gecommitteerd hebben aan Jezus Christus en zijn nieuwe wereld. Dan zegt Jezus het tegen ons: ‘volg mij’. Maar ook als je net als Petrus al langer in het spoor van Jezus gegaan bent, als er misschien ook een en ander gebeurd is, ook als we bv. Jezus enorm hebben laten zitten, ook dan heb je het nodig dat het tegen je gezegd wordt: ‘volg mij’. En ook als je bv. net als Petrus de neiging hebt om je te vergelijken met anderen, om jouw keuzes te laten afhangen van anderen. Dan zegt Jezus vandaag tegen je: ‘volg mij’.
Daarmee stelt Jezus dus dat hij beter weet dan jou en mij wat goed is, wat de goede manier van leven is, wat de goede weg is. Daarmee stelt hij dat we beter uitkomen als we hem volgen, dan als we onze keuzes laten afhangen van iets of iemand anders.
En net als het toen Petrus op een heel ander spoor zette, zet het ons – als we er gehoor aan geven – op een heel ander spoor dan waar we anders op zouden zitten. Het geeft ons een andere richting, een andere manier van leven, andere uitkomsten.
Als je er gehoor aan geeft… Dat hoeft natuurlijk niet. Je kunt natuurlijk dit woord van Jezus, deze richting van Jezus, negeren. Of een beetje half-half gehoorzamen – alleen als het je uitkomt. Je kunt – als het er op aan komt – toch je keuzes van een andere stem laten afhangen. Er zijn zoveel opties… Ik weet niet waar jij gevoelig voor bent. Misschien is het de mening van je vriendengroep of je collega’s. Misschien volg je wat iedereen om je heen een beetje doet. Misschien volg je de wens van je ouders. Misschien laat je leiden door de waan van de dag, of door je gevoel of door wat eigen conclusies die je getrokken hebt op basis van je eigen ervaringen. Misschien volg je een systeem van regeltjes – die je zelf hebt gemaakt of die je vroeger hebt meegekregen. Misschien laat je je leiden door je controlezucht, of door je geldzucht, of volg je dat pad waarvan je denkt dat het je de meeste status oplevert of waarvan je denkt dat je de meeste risico’s hebt uitgesloten. Je volgt de verwachtingen van anderen, of van wat jij denkt dat de verwachtingen van anderen zijn… Maar wat het ook is – het is een illusie om te denken dat je autonoom bent, dat je zelf je weg bepaalt. Ik ben wel eens een tijdje omgegaan met een beetje van die heel creatieve, autonome types. Van die types die heel erg op hun vrijheid zijn gesteld. Weet je wat me opviel na een poosje? ze leken allemaal op elkaar… allemaal
dezelfde baard, enzo… Mij lukte het niet om zo’n mooie baard te krijgen, dus het lukte me niet om er echt bij te horen… We zijn helemaal niet zo autonoom als we denken – vaak onbewust volgen we iets of iemand of een paar ideeen of een paar mensen.
Te midden van al die andere mogelijkheden, zegt Jezus vandaag tegen jou en mij – misschien hoor je het voor het eerst of voor de zoveelste keer, maar omdat het je hele leven geldt, blijft hij het tegen je zeggen: ‘volg mij’. Dat is: ‘Laat mijn ambities de jouwe zijn, laat mijn prioriteiten de jouwe worden, laat mijn plannen voor jou verwezenlijkt worden, laat mij je vormen.’
Dat kost ons nogal wat… Dat betekent heel veel van onze eigen verwachtingen, wensen, plannen loslaten. Het kostte Petrus ook nogal wat. Dat zegt Jezus ook hier door Petrus te voorspellen hoe hij gevangen genomen zal worden en gedood; tot de eer van God staat er achteraan. Daar blijkt al uit dat het Jezus’ ideaal niet is en daarom ook Jezus plan helemaal niet hoeft te zijn om een mens veilig door het leven te laten komen, om zonder kleerscheuren, zonder problemen en heel gezond oud te worden. Dat lag zeker niet in het verschiet voor Petrus. Jezus is daar eerlijk over; zoals hij altijd eerlijk was geweest over de kostprijs van het volgen van hem. Daarom had Jezus ook al eerder gezegd: ‘Wie niet bereid is zijn leven te verliezen omwille van mij, die zal het verliezen. Terwijl degene die wel bereid is zijn leven te verliezen omwille van mij, die zal het winnen’. Het is de uitspraak van Jezus die het vaakst in de evangelien is opgetekend. Misschien is dat ook wel zo’n onvanzelfsprekend iets, dat het daarom ook blijvend gezegd moet worden.
En zo is Jezus ook eerlijk tegen ons. Nee, als je een probleemloos leven wilt zonder gedoe, zonder pijn en teleurstelling – dat is ergens al een soort onmogelijk iets – maar als zo’n leven je hoogste doel is, dan moet je maar niet in het spoor van Jezus gaan. Want Jezus ziet het leven niet als een spelletje curling waarbij hij alles voor je gladstrijkt. Nee, gegarandeerd krijg je moeilijkheden, teleurstellingen, problemen. Misschien gaat het wel je leven kosten. Letterlijk in het geval van Petrus. Letterlijk in het geval van vele christenen elders in deze wereld. Figuurlijk voor de meeste christenen. Je eigen leven, je eigen ambities, je eigen verlangens, je eigen plannen – die ben je dan bereid in te wisselen voor die van Jezus, omdat je gelooft dat die beter zijn. Jezus zelf koos ook niet voor een weg waarbij alles soepeltjes verliep; hij had voor een heel aantal dingen zijn leven over. Twee dingen misschien wel vooral: om mensen te redden uit liefde – dat is waarschijnlijk de bekendste reden waarom Jezus zijn leven gaf, we hebben dat net gevierd met Goede Vrijdag en Pasen. Iets en zijn Vader in de hemel te verheerlijken. Over dat laatste gaat het ook als die dood van Petrus tot eer van God zal zijn. Eerder in Johannes 16 had Jezus gezegd: ‘Mijn Vader zal verheelijkt worden, wanneer jullie veel vrucht dragen.’ De grootheid van God wordt zichtbaar, God zal recht worden gedaan, God zal de eer krijgen die hem toekomt, als Jezus volgelingen vrucht zullen dragen.
Dat vindt Jezus belangrijker voor ons als we hem volgen – dat we vrucht zullen dragen, van betekenis zullen zijn. Dat vindt hij belangrijker dan een fijn leven, veel gemak of weinig issues in ons leen. Een voorbeeld van zo’n leven is Joni, die op haar 17e via een duik in het zwembad verlamd raakte vanaf haar nek. Zij zegt nu, tientallen jaren later: ‘Want als ik een ding heb geleerd in de tientallen jaren dat ik in deze rolstoel zit, is het dat God mij niet verlost heeft om me een gelukkig, gezond, probleemloos leven te leiden. God heeft ons gered om ons meer te laten lijken op Jezus. (…) We leren gehoorzaamheid door ons lijden en (…) groeien we in liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw en tederheid. Dat is een dagelijkse strijd’. Die vrucht – daar gaat het Jezus om.
Maar gaat het niet erg ver wat Jezus tegen Petrus zegt – zo in een van zijn allerlaatste gesprekken met hem. Moet hij dan op dit moment over zijn dood, zijn doodstraf, beginnen? Blijkbaar wel. Misschien wel om Petrus duidelijk te maken waar hij voor zou gaan sterven. Zoals een oude wijsheid leert: als je weet waarvoor je kunt sterven, dan weet je waarvoor je leeft. Of met een variant daarop: als je niet bang bent om te sterven, dan ben je ook niet bang bent om te leven. Misschien wil Jezus hier Petrus helpen om vrijuit te kunnen leven, om moedig te kunnen zijn, te zeggen wat hij moet zeggen, te doen wat hij moet doen. En als je verder zou lezen dan kom je in het boek Handelingen en zie je hoe Petrus die moed, die vrijheid ook had. Dat hij niet bang is om te sterven. En dat hij daardoor enorm veel vrucht draagt. Ik weet niet of jij iets hebt om voor te sterven, ik weet niet of jij bereid bent je leven te geven, ik weet niet of jij bereid bent je eigen plannen op te geven voor die van hem… Maar als je dat bent, dan maakt Jezus dat ons leven veel vrucht draagt, een leven is met gevolgen, met betekenis. Een leven dat de grootheid van God toont.
Maar nog 1 ding dat ons kan afleiden van zo’n vruchtbaar leven. Dat we zoals Petrus ons afvragen wat voor consequenties het volgen van Jezus heeft voor een ander. Als we bang zijn dat we slechter af zijn dan een ander. Dat we onze inzet, onze opoffering laten afhangen van anderen. Dan stelt Jezus: ‘wat van een ander gevraagd wordt, is niet aan jou. Jij moet mij volgen’. Als je jezelf afmeet aan anderen – en dat gevaar lopen wij natuurlijk enorm in een cultuur waarin extreem veel vergeleken wordt – brengt Jezus ons terug naar dat ene allesbeslissende zinnetje, terug naar datgene waar het op aankomt. ‘Maar jij moet mij volgen.’
Jezus volgen maakt dat je je aan hem verbindt. En dat maakt je los van anderen. Tot misschien wel een breuk met de mensen om je heen. In ieder geval is je eerste loyaliteit niet meer je ouders, je gezin, je familie, je vrienden, je werk, je omgeving – maar is je eerste loyaliteit aan Jezus. Daar komt het op aan.
Het is voor iedereen verschillend wat er van hem of haar gevraagd wordt. Niet te voorspellen hoe Jezus jouw weg zal leiden. Of hoeveel of weinig het jou zal kosten. De gevolgen zijn niet voor iedereen gelijk. En ook al lijkt het plan voor Johannes ons waarschijnlijk aantrekkelijker dan het plan voor Petrus – wij gaan daar niet over, dat is niet aan ons. Maar zoals hij iets in gedachten had voor Petrus, zo heeft hij iets specifieks, iets unieks met jou voor. Iets dat alleen jij kunt invullen. Iets dat misschien helemaal niet makkelijk is. Maar sowieso heeft hij iets dat goed is, iets van betekenis, iets met ‘veel vrucht’, iets waardevols, iets dat meer dan de moeite waard is, iets dat je leven waard is. Wat dat is, dat zal nog blijken, dat kom je misschien zelf niet eens te weten. Maar je kunt vertrouwen op wat Jezus ooit tegen Petrus had gezegd, toen Petrus hem vroeg: ‘wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?’ Jezus antwoordde toen onder andere dit: ‘Ieder die broers of zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven’. Je krijgt er dus veel voor terug – honderdvoudig – daar heeft Jezus het over. Nee, geen dingen als materiele rijkdom, uiterlijke status, veel gemak en comfort, lekker veel meewind. Nee – dat niet. Veel mooiere dingen. Nieuwe broeders en zusters dus. Veel vrucht dus (Johannes 15). Een niet af te nemen vreugde bijvoorbeeld (Johannes 16). De aanwezigheid van Gods Geest in je (Johannes 15). Een vrede van binnen (Johannes 14). En hoop op leven, eeuwig leven zelfs (Johannes 3). Het kost inderdaad veel om Jezus te blijven volgen, maar het geeft nog veel, veel meer.
Jezus blijft ons herinneren, blijft ons roepen, uitnodigen, uitdagen, met dat ene zinnetje: ‘volg mij’.
Omdat we het elke keer moeten horen. Omdat we elke keer weer de neiging hebben andere prioriteiten te stellen, andere plannen te maken, naar anderen te kijken, etc. Jezus blijft ons vragen om ons commitment, hij blijft ons storen, hij blijft ons zeggen: ‘volg jij mij’. Wij hebben dat nodig. En met de leiding, de hulp van de Heilige Geest erbij, kun je ook daadwerkelijk in dat spoor van Jezus gaan.
Amen.