Een vreugde die niet meer is af te pakken

Voorganger
Niels de Jong
Bijbeltekst
Johannes 16:17-24

Gezongen

Hij is heer – Opwekking 586 Psalm 116:1 – Berijming 1967 Jezus, Hoop van de volken – Opwekking 618 Cry of the broken – Hillsong Mijn hulp is van U, Heer – Opwekking 640 Jezus overwinnaar – Reyer

Preek


In het evangelie van Johannes wordt uitgebreid verteld van die laatste woorden van Jezus aan zijn leerlingen, aan zijn binnenste kring van volgelingen. En die woorden zijn opgeschreven – niet om ons op de hoogte te brengen van wat Jezus’ gezegd heeft in zijn laatste uren voordat hij gevangen werd genomen. Ze zijn opgeschreven omdat ze ook gelden voor latere lezers; latere lezers of hoorders die ook tot de kring van Jezus gerekend kunnen worden. Ik weet niet of je jezelf tot de kring van Jezus rekent, of dat je nog wat meer op afstand staat te kijken. Maar we luisteren naar wat Jezus zegt in Johannes 16 en proberen te achterhalen wat het voor ons vandaag de dag kan betekenen. We lezen vanaf vers 17. Jezus heeft vlak daarvoor gezegd: ‘nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug’.

[Bijbellezing]

Het gaat in dit stuk over verdriet en nog meer over vreugde. Het gaat ook over andere dingen – over bidden in Jezus’ naam, maar dat laten we even rusten. We staan stil bij verdriet en vreugde. Het zijn twee emoties die wij allemaal kennen. De eerste proberen we vaak te vermijden, naar die tweede zijn we op zoek. Want iedereen wil toch vreugde kennen, een blijdschap, een geluk dat van binnen zit, dat echt is, dat vervult. Want – en die ervaring heb je vast ook wel – als je echt blij bent, als je echt vrolijk bent, dan ben je het meest jezelf. Dan ben je ontspannen, vrij, op je gemak. Kinderen hebben die vrolijkheid vaak meer dan volwassenen, die zijn dan zo vol van vreugde, die zijn dan volledig zichzelf. Lang niet iedereen lukt het om een soort blijvende vreugde te vinden, lang niet iedereen ontdekt die. Sommigen doen alsof ze altijd blij zijn, maar daar prik je meestal wel snel doorheen. Dan is het een soort leukheid dat vaak erg kunstmatig overkomt. Pas hoorde ik van de term ’terreur van leukigheid’, dat alles leuk moet zijn – dat is iets heel anders dan de vreugde waar het hier over gaat. Sommigen hebben het opgegeven om zulke vreugde te vinden – de somberheid, het verdriet ontneemt hen de hoop of ze hebben voor hun gevoel de kansen op blijvende vreugde verspeeld. Ik vermoed dat voor de meesten van ons niet het grootste gevaar is dat we vreugde in zijn geheel opgegeven hebben, maar dat het een groter gevaar is dat we genoegen nemen met een vreugde die bij lange na niet die volmaakte vreugde waar het in Johannes 16 over gaat. Misschien nemen jij en ik ook wel genoegen met te weinig vreugde. Anders dan wat nogal eens gedacht wordt, gaat het christelijk geloof niet ten koste van vreugde – al hebben allerlei christenen die indruk wel gewekt dat geloven in God heel veel reden geeft tot somberheid, tot donkere kleding, tot uitgestreken gezichten. Maar dat is misleiding. De weg van geloven in Jezus Christus gaat niet ten koste van vreugde, maar wijst juist de weg naar veel meer vreugde. Zo begint Jezus in Johannes zijn optreden niet met wat verdriet op te lossen, maar met het groter maken van de al bestaande vreugde van een bruidspaar. En hier aan het eind van zijn optreden, heeft Jezus het ook nog eens expliciet vreugde, volledige vreugde zelfs.

Maar hoe het ook zij bij jou en mij, hoeveel of hoe weinig vreugde je kent, of met hoeveel of hoe weinig vreugde je nog rekening houdt, vandaag luisteren we naar wat Jezus erover zegt. Ook al is het misschien lastig te geloven dat zijn woorden van 2000 jaar geleden ons de weg wijzen naar een leven vol vreugde, toch willen we maar gewoon luisteren naar die woorden van Jezus en er op doordenken. Als we naar Jezus luisteren, dan horen we hem praten over vreugde. Een vreugde die niet af te pakken is, zegt hij. Een volmaakte vreugde zelfs. Jezus gelooft erin. Dat het beschikbaar is. Hij kent de vreugde ook zelf. In Johannes 17 bidt Jezus bijvoorbeeld dat zijn leerlingen ‘vervuld zullen worden van mijn vreugde’. Jezus hoopt, bidt, verlangt dus dat mensen die vreugde ook zullen ervaren.

Nu is Jezus geen positiviteitsgoeroe, niet iemand die je een stappenplan biedt om die vreugde te bereiken. Jezus is ook niet iemand die gevoelens als verdriet ontkent of eroverheen stapt. Hij is ook niet iemand die je helpt om je niet te laten raken door leed, die je oefent om je af te schermen voor verdriet. Nee. Jezus weet daarvoor veel te goed van verdriet. Hij spreekt hier namelijk ook over verdriet. Hij kende het verdriet zelf ook. In Johannes 11 staat het kortste vers uit de bijbel waar staat: En Jezus huilde. Als je Jezus volgt – alleen al in het Johannes-evangelie – dan zie je dat hij geconfronteerd wordt met het onbegrip en afwijzing van zijn eigen familie die denken dat hij gek is. Hij wordt geconfronteerd met ongeloof – als mensen hem maar niet willen geloven, ook niet zij die beter hadden kunnen weten. Hij wordt voortdurend geconfronteerd met de gebrokenheid van het leven, met leed, want voortdurend brengen ze zieken, lammen, bezetenen bij hem. Hij heeft de dood van een van zijn beste vrienden meegemaakt. Het verraad vanuit iemand uit zijn vertrouwelingen, Judas. En toch bidt deze Jezus die zeer goed het verdriet – in allerlei vormen – kende. Toch bidt Jezus vlak voordat hij en hij was zich daar goed van bewust, op het punt staat gevangen te worden, gedood te worden – toch bidt hij dat zijn leerlingen vervuld zullen worden met zijn vreugde. Toch spreekt hij in zijn afscheidswoorden over een ‘niet af te nemen vreugde’.

Maar Jezus zegt dan wel dat de weg naar die blijvende vreugde via verdriet loopt. Daar zullen ze eerst doorheen moeten. Jezus zegt zijn leerlingen dat hij binnenkort van hen weggenomen zal zijn, dat ze hem niet meer zullen zien. Die avond al in het donker zullen ze Jezus kwijtraken, hij zal gevangen worden, meegevoerd, een oneerlijk proces ondergaan. Jezus komt via Pilatus aan het kruis. Via het kruis in het graf. En dan is hij helemaal aan hun zicht onttrokken. En ze zullen diepbedroefd zijn, voorspelt Jezus, eerlijk als altijd. Hij zegt dus niet van: ‘nou ja, wees maar niet al te verdrietig, want het komt snel wel weer goed’. Nee, het soort verdriet dat Jezus benoemt is het rouwklagen. Dat is dus het verdriet van iemand die iemand kwijt is geraakt aan de dood. Het zal dus niet meevallen. Maar zegt Jezus: korte tijd later zullen jullie mij weer zien – en Jezus wijst hier op zijn opstanding uit de dood – en dan zal dat verdriet in vreugde veranderen.

Hoe kom je aan die vreugde waar Jezus het over heeft?

Nou ja, we weten ergens allemaal dat je vreugde niet kunt maken, niet organiseren, niet kunt kopen. Het is er of niet. En als het er is, dan is het niet iets dat van buiten op je af komt, maar wat van binnenuit komt. Dingen van buiten kunnen die vreugde wel oproepen, versterken ook. Een zomerse zondag bijvoorbeeld kan de vreugde die in je leeft, versterken. Maar een zomerse zondag geeft die vreugde niet – er zijn allerlei mensen die het helemaal onberoerd laat, gewoon omdat er geen enkele vreugde in hen zit. En we weten allemaal dat er bij mensen ook vreugde kan zitten, terwijl eigenlijk er ‘buiten’ geen enkele reden tot vreugde geeft. Wie wel eens in Afrika is geweest, weet dat daar allerlei mensen zijn die voor ons gevoel er ellendig aan toe zijn, maar die vele malen vaker blij zijn dan wij hier in het Westen. Maar je hoeft er niet voor naar Afrika toe. Ik las pas van een 21-jarige jongen – die in Parijs woonde, een leven vol feestjes had, bruisend tot en met. En toen ontmoette hij zijn oom, een man die in de Sahara leefde als een soort monnik en voor een kort bezoek in Parijs was. Hij schrijft: ‘Hij kwam de kamer binnen (…). Er ging een ongelooflijke vreugde van hem uit (…). Ik was iemand die ‘de geneugten van het leven’ geproefd had en ik koesterde de hoop dat ik daar ongestoord mee door kon gaan. Maar ik zag in dat mijn totale genot nog geen fractie was van zijn volkomen blijdschap.’

Maar als die vreugde niet ‘van buiten’ te regelen is, hoe krijg je die vreugde dan ‘van binnen’?

Volgens Jezus komt die vreugde bij zijn toenmalige volgelingen ‘als ze hem na korte tijd weer zullen zien’. Oftewel, als ze hem, na zijn sterven, weer zullen zien als de levende, dan wordt hun verdriet verandert in vreugde. En na die ontmoeting met Jezus zullen ze blij zijn, niemand zal die vreugde kunnen afnemen.

Als je verder leest in Johannes, zie je dat het ook precies zo gaat. Hun verdriet zou er komen als ze Jezus kwijt waren. Als Jezus gekruisigd is, dan voelen ze zich verloren. De Jezus op wie ze vertrouwden, leek voor hen voorgoed weg, hun hoop de grond in geboord, alles leek voor niets. Maar toen ze hem weer tegenkwamen als de opgestane, de levende, toen hij op hun pad kwam, toen kwam er een blijdschap over hen. Het was nog mooier dan ze hadden geacht – juist dankzij die kruisdood en die opstanding. Jezus was nog meer dan ze hadden gedacht, nog groter, sterker, veelomvattender. Dat Jezus terugkwam, door de dood heen, zei hen dat er geen kwaad, geen macht, geen dood hem nog kon tegenhouden. Dat het leven zou winnen van de dood, het licht van het duister, de waarheid van de leugen, het goede van het kwaad – al die dingen waar Jezus al over gesproken had. Dat gaf hen grote vreugde.

Maar hoe werkt dat dan bij ons?

Zoals bij de mensen waar je later in het boek Handelingen van leest. Die hadden Jezus ook niet letterlijk ontmoet, maar toen ze het goede nieuws hoorde van Jezus, zijn leven, sterven en opstanding, toen ‘zagen’ ze hem. Toen leerde ze hem kennen als de levende. En voortdurend lees je dat mensen daar enorm blij van werden, er kwam grote vreugde. Iemand heeft wat er in Handelingen gebeurde eens benoemd als ‘een explosie van vreugde’. En zo kunnen wij ook Jezus zien, kunnen ons de ogen voor hem open gaan. De ogen voor Jezus die open gaan, dat is voor Johannes een geliefd beeld van ‘tot geloof komen’. En ‘tot geloof komen’ in Jezus geeft nog steeds vreugde. Je eerdere verdriet, of hopeloosheid of zinloosheid of klemzitten in schuld wordt verandert in een blijvende vreugde, omdat je ontdekt dat Jezus leven, waarheid, echtheid, toekomst, goedheid geeft. Dat Hij het is die je hart vervult, die je vrijuit kan doen laten leven, voor altijd. Ik heb het al zo vaak gezien bij mensen dat ze dan een vreugde ontvangen die ze niet hadden zien aankomen, die hen verrast en vervult en niet meer stuk te krijgen is (ook niet als er tegenspoed of tegenslagen komen).

Tot geloof komen is een ding. Maar het is niet zo dat dat je er dan bent of zo en die vreugde gelijk er volledig is en blijft. Nee, tot geloof komen, is nog maar het begin. Dan begint ‘in Jezus geloven’. En dat is je blijvend verbinden aan Jezus. Want ‘in Jezus geloven’, is dat je je eigen leven verbindt aan Jezus, aan zijn weg, aan zijn verhaal, aan zijn leven, sterven en opstaan. Elke keer weer. Als wij ons verbinden aan Jezus, aan de gekruisigde en opgestane, dan is dat een heel proces van dingen verliezen om uiteindelijk de ware vreugde te winnen. En wat we verliezen, kan verdriet doen. Misschien verliezen we onze eigen ideeen over de toekomst, misschien verliezen we de droom die we hadden, misschien verliezen we het plaatje dat we in ons hoofd hadden, misschien verlies je gaandeweg de erkenning van bepaalde mensen, misschien verlies je meer en meer de controle, misschien verlies je dan die zonde die je ergens wel koesterde. Dit ‘je verbinden aan Jezus’ is een heel proces, dat misschien wel je leven lang duurt. En dat is een weg van verlies naar winst, een weg van verdriet naar vreugde, ware vreugde die van binnen zit, en niet meer af te nemen is.

En als je zo gelooft in Jezus Christus, als je je verbindt aan de gekruisigde en opgestane, dan ga je anders tegen verdriet en vreugde aankijken. We leven in een tijd waarin verdriet vaak de associatie heeft dat het er niet hoort te zijn. Of – als je iets ergs is overkomen – het er niet te lang moet zijn. Dat je er na een poosje ‘weer overheen moet zijn’. En dan moet het gewoon weer leuk zijn en zo (dat is weer die ‘terreur van de leukigheid’). Jezus leert ons niet om over verdriet heen te komen, ook niet om er snel langs te komen, maar om er goed doorheen te komen. Via verdriet naar vreugde. Zoals ook bij Jezus de weg naar glorie via het lijden ging; zo gaat de weg naar vreugde ook via verdriet. Je zou zelfs kunnen zeggen: de mensen die vreugde echt kennen, weten ook van verdriet (zoals je ook pas goed weet hebt van licht, als je weet hebt van donker). Zij die vreugde kennen zijn geen mensen die zich altijd maar afzijdig hebben gehouden van leed of van dingen die hen verdriet zouden kunnen doen. Zij die vreugde kennen, die echte vreugde, zijn mensen die ook verdriet kennen, verdriet toelaten. Een paar jaar geleden zag ik dat met eigen ogen. Een Filipijnse kardinaal die ook de voorzitter was van een van de grootste hulporganisaties ter wereld, werd geinterviewd op een podium, tijdens een grote conferentie. En dat gesprek met hem maakte – als ik het zo om me heen beluisterde – de meeste indruk. Niet om wat hij zei, want eerlijk gezegd kan ik me eigenlijk niets herinneren van wat hij zei. Maar om wie hij was. Die kardinaal kon namelijk geen 10 zinnen zeggen zonder te lachen, een grap te maken, iets vrolijks te vertellen. Het opvallende was dat hij ook geen 10 zinnen kon zeggen zonder te huilen. Het ene moment stond hij huilend te vertellen over een vluchtelingenkamp in Griekenland of Turkije en de mensonterende omstandigheden daar. Of over het gebied dat hij bezocht na de tsunamie in Zuid-Oost-Azie. Het andere moment stond hij – soms door de tranen heen – weer te lachen. En het was allebei echt. Zowel de vreugde als het verdriet. Ik heb denk ik nooit iemand gezien die zo’n enorme vreugde had. En hij was dus iemand die heel, heel veel verdriet bij zich droeg, die zich enorm had laten raken door het leed van anderen.

En daarom als we werkelijk geloven wat Jezus hier zegt, dat ons verdriet verandert zal worden in vreugde, dan hoeven we niet kostte wat kost ons te beschermen tegen pijn en leed. Dan hoeven we geen muren te bouwen om ons hart om te voorkomen dat we verdriet zullen voelen. Die kardinaal – die had geen muur om zijn hart. Daarom huilde hij zoveel. Maar daarom had hij ook zoveel vreugde in zich, en kon iedereen die vreugde zien. Als jij iemand bent die niet te raken wil zijn, als jij iemand bent die verdriet niet wil voelen, als jij iemand bent met een muur om je hart, dan zit er ook een muur om je vreugde. Dan hou je de vreugde klein. En is er niet die volmaakte vreugde.
Ik weet natuurlijk niet hoe het bij jou zit. Of er zo’n muur om je hart staat. Of je misschien bang bent om die muur af te breken. Ik weet niet of je je laat raken door leed. Maar ik weet wel dat Jezus – ik denk net als die Filipijnse kardinaal – zich liet raken door wat hij zag. Een van Jezus’ bijnamen was ‘man van smarten’. Jezus is een man geweest met veel verdriet, die vertrouwt was met verdriet. Maar ook een man van grote vreugde.

En deze Jezus zegt tegen hen die zich aan hem verbonden hebben: het verdriet – dat er is, dat er onvermijdelijk is en onvermijdelijk ook nog zal komen – dat zal verandert worden in vreugde. Uiteindelijk, uiteindelijk verandert het verdriet in vreugde. Uiteindelijk is verdriet iets voor bepaalde tijd, terwijl vreugde iets voor onbepaalde tijd is. Daar heeft Jezus het over – een vreugde die je niet af te nemen is, dus een vreugde voor altijd.

Jezus zegt dus niet: jullie komen er wel overheen. Nee, hij zegt: je verdriet wordt veranderd in vreugde. Verdriet wordt opgepakt en getransformeerd in vreugde, volmaakte vreugde. Hoe dat precies werkt, is denk ik ergens een geheim. Zoals het ook een geheim is hoe Jezus door de dood heen opstond, levend en wel er uit kwam. Maar die opstanding van Jezus – daar zit het wel in. Want Jezus kwam levend uit dat graf, maar hij was niet meer als daarvoor. Hij was dezelfde Jezus, maar toch anders, getransformeerd. Maar het is niet zo dat hij alles van daarvoor achter zich gelaten had, alsof hij er helemaal overheen gekomen was. Verderop in Johannes lees je van zijn littekens, littekens in zijn handen, in zijn zij, in zijn voeten. En als wij ons verbinden met Jezus, met zijn weg, dan is hij degene die ons verdriet oppakt en door zijn dood en opstanding transformeert. Nogmaals, hoe het werkt kan ik niet precies uitleggen, maar wel dat op de een of andere manier ons verdriet verandert in diepe vreugde. Wij zijn dan verandert in vreugdevolle mensen, vreugdevolle mensen met littekens.
Het voorbeeld dat Jezus gebruikt in vers 21 wijst daar ook op. Een barende vrouw die pijn lijdt, is achteraf enorm blij met de baby. De gebeurtenis die haar zoveel pijn deed, is verandert in een blijde gebeurtenis, heel veel reden tot heel veel blijdschap. De pijn en verdriet is misschien niet vergeten, maar dwars er doorheen is er nieuw leven gekomen. Nou zo, gaat Jezus jou en mijn pijn en verdriet veranderen. Niet dat je het vergeten zult zijn, maar zelfs het grootste en diepste verdriet kan veranderen in vreugde. Ik weet niet of dat altijd hier in het huidige leven gebeurt. Soms wel. Soms ook niet. Soms is verdriet zo groot dat het leven misschien te kort is om dat te veranderen in vreugde. Maar in de toekomst van God zal het verandert zijn, want dan zien we Jezus Christus en dan is er volmaakte vreugde. Volgens de Openbaringen van Johannes zal er geen verdriet meer zijn, geen rouw ook. Daar is je verdriet verandert in een vreugde voor altijd, in een vreugde die door niets of niemand af te pakken is. Een volmaakte vreugde. Een vreugde die maakt dat je helemaal jezelf bent, volkomen vrij en op je gemak. Een vreugde die je vervult. Een vreugde waarvoor je altijd al bestemd was.

Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven